Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Deurwaarder

betekenis & definitie

Deurwaarder - rechterlijk ambtenaar belast met verschillende werkzaamheden ter terechtzitting en verder bevoegd tot het uitbrengen van exploten, het ten uitvoerleggen van vonnissen, enz. Met den dienst ter terechtzitting is in het bijzonder de eerste deurwaarder belast (zie artt. 1, 5—7 Regl. IV), in tegenstelling waarmede de andere deurw. gewone worden genoemd. In vele hunner handelingen zijn de deurw. uitsluitend bevoegd; soms deelen zij echter hunne bevoegdheid met andere ambtenaren.

Zoo kan aanbod van gereede betaling (art. 1442 B. W.) en kunnen wisselprotesten (art. 182 K.) zoowel door een notaris als door een deurw. geschieden, wisselprotesten bovendien door den griffier van het kantongerecht. In strafzaken kunnen exploten behalve door deurw. ook door andere daarvoor aangewezen ambtenaren worden uitgebracht (art. 7 Sv.) en geschiedt het veelal door rijksveldwachters. In belastingzaken zijn afzonderlijke deurwaarders werkzaam. — De organisatie en dienst der deurwaarders is geregeld bij Reglement no. IV, vastgesteld ter voldoening aan art. 19 der wet op de Rechterl. Organisatie, waarvan de tekst opnieuw is bekend gemaakt in Stb. 1916 no. 469, nadien nog gewijzigd bij K. B. van 29 Mei 1917, Stbl. no. 446. — Een deurwaarder mag niet weigeren eenig exploot te doen, maar is verplicht zijn hulp (ministerie) te verlenen te allen tijde, als die wordt ingeroepen (art. 10). De deurw. zijn in de berekening hunner verdiensten en uitschotten gebonden (art. 11) aan de bepalingen, vervat in artt. 53 —59 Tarief van Justitiekosten en Salarissen in Burgerlijke Zaken. In geval van gratis-admissie moeten zij hunne diensten kosteloos verlenen (artt. 860, 866 — 868 Rv.). Indien zij in eene procedure door eenig verzuim of anderszins schade veroorzaken, kunnen de door hen gemaakte kosten te hunnen laste worden gebracht en kunnen zij ook tot verdere schadevergoeding worden veroordeeld (artt. 17, 58, 84, 96 Rv.). Volgens art. 5 Regl. II zijn de deurw. bij de terechtzittingen in het zwart gekleed; zij dragen daarbij, alsmede bij de uitoefening hunner andere ambtsverrichtingen, om den hals een zilveren penning met ’s Rijks wapen, aan een oranje lint.