Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Delfland

betekenis & definitie

Delfland, - hoogheemraadschap in het Z.W. van Z.-Holland; het omvat het land tusschen de Noordzee, Nieuwen Waterweg en de lijn RotterdamZoetermeerLeidschendam — Scheveningen. Het zomerpeil van het water der polders is van A. P. tot 2.5 M.—A.P., dat der droogmakerijen tot 6.74 M. — A.P. (de Oost Abtspolder bij Schiedam). De meeste polders van D. loozen hun water op den Schieboezem, daarom heet de Schieboezem ook wel Delflands-boezem. D. is wel een administratief, maar geen waterstaatkundig geheel want een deel van den Schieboezem behoort tot Schieland.

Delflandsboezem wordt gevormd door de Schie en haar vertakkingen, een deel van de Vliet tot Leidschendam en vele kanalen in ’t Westland. In verhouding tot het groote oppervlak der polders (28.200 H.A.) en der boezemlanden, duingrond, enz. (8.700 H.A.) die allen hun water op D.’s boezem loozen, is deze zeer klein (slechts 385 A.) en als waterberging onvoldoende; daarenboven liggen de uiteinden ver uit elkaar, zoodat de boezem vaak onderhevig is aan opwaaiing van ’t water, waardoor in den winter vaak groote uitgestrektheden boezemland onderloopen. Daarbij komt nog, dat het groote aantal schutsluizen langs de Nieuwe Maas veel schutwater binnen doen komen, terwijl ook water wordt ingelaten voor de Schiedamsche branderijen. Om Delft tegen overlast van’t water te beschermen, zijn nabij die stad keersluizen aangebracht, terwijl het bij N.W.-wind opgewaaide water voor Rotterdam wordt gekeerd door een sluisje in de Rotterdamsche Schie. Het maalpeil van D.’s boezem is vastgesteld op 0.25M.—A.P. (d.w.z. 0.15 M. boven D.’s peil), terwijl de kaden erlangs de ternauwernood voldoende hoogte van minstens 0.10 M.+ A. P. moeten hebben. — Het water van den Schieboezem wordt op het buitenwater geloosd door sluizen te Rotterdam, Delfshaven, Schiedam, Vijfsluizen (tusschen Schiedam en Vlaardingen), Vlaardingen, Maassluis en onder Naaldwijk, terwijl zoo noodig het stoomgemaal te Vijfhuizen in werking gesteld kan worden. Voor de verversching van het Haagsche grachtwater is vandaar naar Scheveningen het z. g. Ververschingskanaal gegraven, waardoor D. een nieuwen afvoerweg voor zijn boezemwater heeft verkregen (1888).

Langs het strand zijn van Scheveningen tot den Hoek van Holland bazaltpieren aangebracht om den stroom van de kust af te houden en den golfslag te breken (de z. g. Delflandsche hoofden). Achter het smalste deel der duinen is bij Monster een slaperdijk gelegd, die bij ’s-Gravenzande aansluit aan den Hoogen Maasdijk. De zandige W.-kant van D. is het om zijn tuinbouw zoo beroemde Westland. Ook om Delft neemt de tuinbouw toe. In ’t algemeen neemt echter do veeteelt, vooral in het polderland met zijn laagveen en kleigrond, de grootste oppervlakte in beslag. Met het mesten van vee houdt men zich bezig in het z. g. spoelingsdistrict tusschen Schiedam en Delft.