Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Delegatie

betekenis & definitie

Delegatie, - 1) Overdracht, overzetting ofoverwijzing (zie art. 1080 B. W.) van een schuld op een nieuwen in de plaats van den oorspronkelijken schuldenaar of van een vordering op een nieuwen in de plaats van den oorspronkelijken schuldeischer. Voor deze delegatie is in den regel medewerking van alle partijen vereischt;niet bij order-of toonderpapier. Delegatie, waarbij een schuldenaar aan zijn schuldeischer een anderen schuldenaar geeft, die zich ten behoeve van den schuldeischer verbindt, brengt geene schuldvernieuwing* te weeg, indien de schuldeischer niet uitdrukkelijk verklaard heeft, dat hij vanmeening was, zijnen schuldenaar, die de overzetting gedaan heeft, van zijne verbintenis te ontslaan (art. 1453 B. W.). Zie ook art. 1454 B. W. De schuldenaar, die zich, bij overzetting, aan een nieuwen schuldeischer verbonden heeft, en daardoor ten aanzien van zijn vorigen schuldeischer ontslagen is, kan aan den nieuwen schuldeischer niet tegenwerpen de exceptiën, welke hij tegen den eerste zoude hebben kunnen doen gelden, al ware het, dat ze hem bij het aangaan der nieuwe verbintenis niet bekend zijn geweest, behoudens echter, in het laatste geval, zijn verhaal op den oorspronkelijken schuldeischer (art. 1455 B. W.) — 2) Overdracht van een publiekrechtetelijke bevoegdheid, in het bijzonder opdracht aan een lager overheidsorgaan om te regelen datgene, waarvan de regeling tot den werkkring van het hoogere orgaan behoort. Dergelijke delegatie wordt algemeen ongeoorloofd geacht, daar, zooverre het geven van regels gewenscht is, de publiekrechtelijke bevoegdheid daartoe tevens eene verplichting wordt, die niet op een ander kan worden afgeschoven.

In het bijzonder zijn op grond van verboden delegatie herhaaldelijk, door B. en W. of door den burgemeester getroffen nadere regelingen, hun bij verordening van den gemeenteraad opgedragen, door den Hoogen Raad onverbindend verklaard: de verordeningsbevoegdheid, aan den raad toegekend bij art. 144 Grw. en art. 135 Gem.wet is niet voor overdracht vatbaar. Van andere zijde wordt hier tegenovergesteld, dat eene dergelijke nadere uitwerking van eene regeling, vastgesteld bij eene verordening van den raad, behoort tot de uitvoering daarvan, bij art. 179a aan B. en W. opgedragen Werkelijk is een eenigszins scherpe grens tusschen uitvoering en delegatie niet te trekken. Somtijds trachten de gemeentebesturen de moeilijkheid te ontgaan door een algemeen verbod in de raadsverordening op te nemen en aan B. en W. of den Burg. alleen de bevoegdheid van dispensatie te geven, waarbij dan alle gewenschte voorwaarden kunnen worden gesteld. Ook bij deze wijze van handelen echter wordt door den Hoogen Raad soms het bestaan van verboden delegatie aangenomen. — Art. 6 der Woningwet staat voor eenige daar genoemde gevallen uitdrukkelijk delegatie van den Raad aan B. on W. toe, ten einde voor die gevallen alle onzekerheid weg te nemen. — Delegatie van wetgevende macht, d. w. z. opdracht tot regeling van onderwerpen van wetgeving aan het uitvoerend gezag, komt in verschillende wetten voor, met name in de Spoorwegwet van 1875, welke nagenoeg de geheele regeling van het vervoer van reizigers en goederen aan een algemeenen maatregel van bestuur opdraagt. Sommige nieuwere wetten behelzen zelfs niet veel anders dan een opdracht tot regeling bij algemeenen maatregel, zie bijv. de wet tot vaststelling van bepalingen betreffende Rijks Waterstaatswerken van 28 Febr. 1891, S. 69, en andere. — 3) Afvaardiging naar eene vergadering. Zoo worden als Delegaties aangeduid de commissies, welke uit de Oostenrijksche enllongaarsche parlementen jaarlijks beurtelings te Weenen en Budapest vergaderen ter regeling der aangelegenheden, aan beide deelen der Oostenr.-Hong. monarchie gemeen. Delegatie, 1) in den zin van het kerkelijk recht, is de overdraging van een jurisdictiemacht, met de aanwijzing, niet in eigennaam, maar in naam van den lastgever (delegans) werkzaam te zijn (jurisdictio delegata of extraordinaria. De theorie van de d. heeft zich sinds de 12e eeuw ontwikkeld in den zin van het Romeinsch recht.

De d. gaat uit of van de persoon, die een kerkelijk ambt bekleedt (d. ab homine) of ze is bepaald door het objectief kerkelijk recht; ze is óf een d. principalis (ook in een woord d. genoemd), wanneer de delegans drager van een juridictio ordinaria is, óf een subd., wanneer ze door den lasthebber bepaald is. Wat betreft den omvang onderscheidt men een d. specialis, wanneer de uitoefening slechts van één jurisdictie-akt of van een bepaald getal gevallen, en een d. generalis ( ook in universitatem causarum), wanneer een onbepaald aantal jurisdictieakten werd overgedragen. Delegeeren kan: a) de drager van de jurisdictio ordinaria, in zoover hem de bevoegdheid om te delegeeren niet uitdrukkelijk door het objectieve recht onttrokken is; b) de drager van een jurisdictio delegata: a) wanneer zulk een sub-d., uitdrukkelijk toegestaan is: P) voor afzonderlijke gevallen, wanneer zijn eigen d. in universitatem negotiorum gegeven werd; y) gewoonlijk wanneer de d. van den Paus uitgaat. (Zie Can. 199 Codex juris canonici). Eenmeerderheidvanpersonenkanzoogedelegeerd worden, datzij óf altijdgemeenschappelijk moeten optreden, óf soms afzonderlijk kunnen behandelen. De gewichtigste redenen van het ophouden van een d. zijn: dood van den persoonlijk gedelegeerde, neerlegging van het mandaat, aan den lastgever rechtstreeks medegedeeld en door dezen geaccepteerd, wettige terugroeping van de d. enz.

Overschrijdt de gedelegeerde zijn volmacht (bv. dispensatie zonder grond), dan is de handeling ongeldig. — 2) in den zin van het kerkelijk bestuur en regeering: a) in den voormaligen Kerkelijken Staat een provincie, die onder een delegaat stond. Deze, een door den Paus benoemde prelaat (ook een leek, die tot de geestelijke Weeding en het coelibaat verplicht was), leidde, behalve het kerkelijke, het gezamenlijk bestuur van de financiën, de burgerlijke en crimineele rechtspraak. Een provincie, welke een kardinaal bestuurde, heette legatie. Men telde sinds 18.16 de Comarca di Roma, 4 legaties en 15 d,; b) de laagste Was van de diplomatieke vertegenwoordiging van den H. Stoel, zooals zij voor minder beteekenende landen bestond o.a. Chili, Costa Rica, Colombia, enz. Evenwel is in den laatsten tijd deze titel gewijzigd; Paus Benedictus XV n.1. heeft bepaald, dat al degenen, die een vaste legatie bij buitenlandsche staatshoofden vervullen, Internuntii Apostolici genoemd worden (8 Mei 1916); c) Apostolische delegaten (zuiver kerkelijk), die van de Congregatio Consistorialis of van de Congregatio de Propaganda Fide afhankelijk zijn o.a. die van Canada en NewFoundland, de Philippijnen, Mexico en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, van Konstantinopel, de Oost-Indiën, enz.