Dekziekte (boosaardige), - (dourine), is een chronische besmettelijke ziekte, welke veroorzaakt wordt door een tot de Protozoën behoorende parasiet, Trypanosoma equiperdum, en welke voornamelijk heerscht in Zuid-Europa, NoordAfrika en Klein-Azië. In Rusland en Duitschland worden echter nu en dan ook gevallen waargenomen. In gewone omstandigheden komt deze ziekte alleen voor bij paarden, zoowel hengsten als merriën en wordt zij alleen bij het dekken door den hengst naar de merrie of omgekeerd, overgebracht. Kunstmatige infectie door onderhuidsche inspuiting van besmet bloed gelukt echter ook. en dat niet alleen bij paarden, maar zelfs bij enkele andere diersoorten.
Na een incubatietijdperk van een tot vijf weken begint de ziekte met zwelling der uit- en inwendige genitaliën; spoedig ontwikkelen zich knobbeltjes, welke aanleiding geven tot de vorming van zweren. Deze zweren genezen langzamerhand en laten ronde witte plekken over, welke lang blijven bestaan. Enkele weken later, nadat meestal tijdelijke beterschap is waargenomen, ontstaan hier of daar aan het lichaam plaatselijke, scherp omschreven, oedemateuze plekken. Tevens is verhoogde gevoeligheid aanwezig en de beweging is stijf, gespannen, somtijds zelfs krampachtig. Later volgen ongevoeligheid en gedeeltelijke of geheele verlammingen in het gebied van bepaalde zenuwen.
Somtijds worden die verlammingen tijdelijk weer minder, maar dikwijls voortdurend uitgebreider, zoo zelfs dat opstaan niet meer mogelijk is. Merriën, welke bij de dekking zijn besmet, kunnen daarbij wel bevrucht zijn, maar ze verwerpen dan meestal na 2 a 3 maanden. Wanneer de verlammingen merkbaar worden, beginnen de dieren te vermageren, niettegenstaande ze nog lang een behoorlijken eetlust behouden. Kunnen ze niet meer opstaan, dan sterven ze spoedig door hypostatische pneumonie of ingevolge septische infectie door decubitus. De geneeskundige behandeling had vroeger niet veel succes; den laatsten tijd heeft men met sommige arsenicumpraeparaten betere resultaten verkregen.