Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Daalder

betekenis & definitie

Daalder - 1) Op een schip wordt het houten dek gewoonlijk met verzinkt ijzeren moerboutjes aan de stalen dekbeplating bevestigd. Deze moerboutjes worden van bovenaf ingebracht en met het oog op roesten laat men de koppen eenigszins diep in het hout inzinken, waarna het gat verder wordt gedicht door een ronde houten schijf, die gelijk met het dek wordt afgestoken. Deze schijf heet „daalder”. — 2) (Duitsch Thaler), oudtijds een munt ter waarde van f 1.50 en een nog in de spreektaal gebezigde benaming voor een zoodanige waarde.

Het Nederl. woord is ontleend aan het Duitsche Thaler, dat een afkorting is van Joachimsthaler, d.w.z. „een gulden uit Joachimsthal” (in Bohemen), waar sinds 1519 dergelijke munten werden geslagen (de ontginning der zilvermijnen in Joachimsthal begon 1516). In het Ned. is de naam daalder sinds het midden van de 16e eeuw bekend.