Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cultuurstelsel

betekenis & definitie

Cultuurstelsel - het stelsel van gedwongen arbeid door de Inlanders; op Java vooral, ten bate van het Gouvernement, in 1830 ingevoerd door den Gouv. Gen. van den Bosch, met het doel de inkomsten van den Staat uit de koloniën te verhoogen. De resultaten van het door du Bus aanbevolen stelsel zouden wellicht op den langen duur gunstig geweest kunnen zijn; evenwel had de Koning onmiddellijk geld noodig, weshalve aan de plannen van van den Bosch de koninklijke goedkeuring gehecht werd, en zij met kracht in Indië werden doorgevoerd. Oorspronkelijk berustte het stelsel niet op dwang, doch op vrijwillige overeenkomst met de Inlandsche bevolking, eigenlijk met de dorpsbesturen op Java; in plaats van de betaling der landrente zou de bevolking uiterlijk ⅕ deel harer bouwvelden afstaan voor de teelt van producten voor de Europeesche macht; aan den verbouw dier producten zou zij geen meerderen arbeid behoeven te besteden dan alsof dat met rijst beplant werd; voor de hoogere waarde van het verkregen product zou zij een bepaald loon ontvangen.

Van deze schoone en billijke theorie is in de praktijk reeds spoedig weinig terecht gekomen; de overeenkomsten waren meest niet vrijwillig, gewoonlijk werd veel meer dan ⅕ der bouwvelden geeischt, de arbeid was zwaarder dan voor den rijstbouw noodig was, ja, de vrijstelling van landrente werd weldra ingetrokken en vervangen door een z.g. plantloon, meestal zeer willekeurig bepaald en te gering. Nadat successievelijk allerlei cultures, van indigo, suiker, tabak, peper, thee en kaneel waren ingevoerd, en aan de reeds bestaande koffiecultuur grooter uitbreiding was gegeven, werden in 1832 alle gewesten van Java pondspondsgewijze naar de dichtheid der bevolking voor de levering van een of meer dezer producten aangeslagen. Wel verhieven zich zoowel in Nederland als in Indië vele stemmen tegen dit stelsel, maar aangemoedigd door ’s Konings goedkeuring werden eerst door v. d. Bosch, daarna door zijn opvolgers Baud en de Eerens allerlei maatregelen tot bevestiging en uitbreiding van het stelsel genomen, zooals herstel van ambtelijk landbezit der Regenten, toekenning van cultuurprocenten aan Europ. ambtenaren, belemmering van den particulieren landbouw, enz.; men berekent dat omstreeks 1840 een aantal van 800.000 Javaansche gezinnen een oppervlakte van 86.000 bouw voor de Ned. schatkist bewerkten. De financieele resultaten, eerst gering, bedroegen van 1840-1875 een totaal van 781 millioen gulden, waarvan 7/9 alleen uit de koffiecultuur. Voor de Inl. bevolking echter waren de gevolgen meerendeels treurig; de druk was zeer ongelijk, vooral de indigo- en suikercultuur onttrokken de bevolking soms maanden lang aan haar eigen landbouw, waardoor in menig gewest hongersnood en volksverloop ontstonden; de rechten der Inl. op hun gronden werden miskend, de positie der dorpshoofden en de gemeente-instellingen ondermijnd, terwijl aan het communale grondbezit een groote uitbreiding werd gegeven. Vooral na de Grondwetsherziening van 1848 ontwaakte in Nederland meer belangstelling voor het cultuurstelsel, en begonnen velen op de schaduwzijden te wijzen; in de 2de Kamer was dit vooral Baron van Höevell, vroeger predikant in Indië, voor het groote publiek Multatuli met zijn Max Havelaar. In het Reg.

Regl. van 1854 is art. 56 (thans ingetrokken) daaraan gewijd; daarbij werden voorschriften gegeven om, met instandhouding van het stelsel, de bezwaren daarvan zooveel mogelijk te niet te doen. Sedert 1854 is de toestand veel verbeterd; de indigo-cultuur is tegen Jan. 1865 opgeheven, en omstreeks dienzelfden tijd zijn minder belangrijke cultures, als die van kaneel en peper, verdwenen; de Suikerwet van 21 Juli 1870 regelde de omzetting van de gedwongen suikercultuur in een vrije. Alleen de Gouvernementskoffiecultuur, reeds vóór het c. ontstaan, maar door v. d. Bosch en opvolgers sterk uitgebreid, bestaat nog in eenige streken, doch zal weldra geheel verdwenen zijn (Art. 56 v. h. Reg. Regl. is in 1915 ingetrokken). Uitvoerige beschrijving van het C. in: van Soest, Geschiedenis van het Cultuurstelsel. Rotterdam 1869/71, 3 dln.