Cromwell (olivier) - Lord-Protector of the Commonwealth of Great Britain and Ireland (Beschermer der Republiek van Groot-Brittanje en Ierland) van 1653—1658, werd geboren 25 April 1599. Hij was uit een oude, aanzienlijke familie uit Huntingdonshire, huwde in 1621 met Elizabeth Bourchier en werd in 1629 lid van ’t Parlement. In dien tijd had juist Koning Karel I den troon van Engeland, Schotland en Ierland bestegen. Evenmin als zijn vader, Jacobus I, begreep deze iets van de kerkelijke-politieke aspiratiën van zijn Puriteinsche onderdanen.
Reeds in de dagen van Elizabeth (1558—1603) was het Calvinisme een groote politieke en kerkelijke macht geworden. Onder Jacobus I hadden de spiegelgevechten tusschen de partijen in het Parlement plaats. Onder Karel I zou de groote opstand ( The great Rebellion) uitbreken. De groote burgeroorlog, die moest beslissen over het lot van drie koninkrijken en over volksvrijheid en onbeperkte koningsmacht, was begonnen, toen Karel I den Koninklijken Standaard op den 22sten Augustus 1642 in de nabijheid van Nottingham plantte om zijn getrouwen om zich heen te verzamelen en de ontrouwe onderdanen met geweld tot gehoorzaamheid te dwingen. In den beginne werd de oorlog voor het Parlement niet gunstig gevoerd. De strategische bewegingen van Essex waren te zwaar om aan de lichte cavalerie van Prins Ruprecht van de Paltz veel schade te doen. De uitkomsten van de tactiek van Essex waren dan ook zeer teleurstellend. Bovendien stierf in den zomer van het jaar 1643 de nationale held, John Hampden, de man, die den moed had bezeten, het eerst op te treden tegen de usurpatie van het koningschap.
Men werd in Londen en in het Parlement verbijsterd over zooveel tegenslagen. Toch wisten de leiders tegen den berg van tegenspoeden op te worstelen. Toen de nood heel hoog geklommen was, werd de jonge Harry Vane naar Schotland gezonden om te onderhandelen over een „solemn league and covenant’’. Voordat de groote parlementaire leider John Pym, stierf (Dec. 1643) kwam het covenant tot stand. De oorlog werd van beide kanten slap gevoerd en in het Parlement begonnen stemmen van ontevredenheid op te gaan.
Cromwell, die in het Parlement tot nogtoe weinig op den voorgrond was getreden, oefende strenge critiek uit op de verschillende opperbevelhebbers. Toen de burgeroorlog uitbrak, wierf Cromwell zijn eigen brigade. Cromwell begreep, dat om den onstuimigen moed zijner vijanden te weerstaan, zijn mannen vervuld moesten zijn van godsdienstige geestdrift: tegenover mannen met eer moesten mannen met een stoer karakter worden gesteld. Voor zichzelf had Olivier Cromwell geen bezwaar tegen de Presbyteriaansche kerkregeering, maar hij haatte het kerkelijk exclusivisme der Presbyterianen. Vrome, ernstige Christenen, mits geen papisten of anabaptisten, werden gaarne in zijn regiment opgenomen.
Vooreerst was het plicht den „goddeloozen” vijand te verslaan. Cromwell slaagde er in bij Marston Moor met zijn „Ironsides” de ruiterij van Prins Ruprecht te overwinnen. De Schotten draalden en deden niets om hun vrienden, de Presbyterianen, te helpen. Door Cromwell’s invloed werden nu twee wetten aangenomen om het leger te reorganiseeren. De eene wet „The ordinance for new Modelling of the Army” bedoelde het leger in te richten naar het voorbeeld van Cromwell’s brigade, de andere „The self-denying Ordinance”, de zelfverloocheningswet, sloot de Parlementsleden van een actief legercommando uit. Den 14den Juni 1645 werd de slag bij Naseby door de Parlementstroepen gewonnen. Cromwell was ondanks de zelfverloocheningswet, de opperbevelhebber, zij het, dat Thomas Fairfax in naam de opperste legeraanvoerder was. Op het slagveld van Naseby werd ook over de kerkelijke duiding der Independenten beslist.
Cromwell zorgde, dat de Independenten door de Presbyterianen werden getolereerd. De nederlaag bij Naseby was voor Karel I ook een moreele nederlaag. Uit zijn buitgemaakte papieren bleek zijn verregaande trouweloosheid. Toen de koning in het nauw werd gedreven, vluchtte hij naar het Noorden en wierp zich in de armen der Schotten. De Schotten leverden koning Karel tegen de som van 400.000 pond sterling uit aan het Parlement. In Februari 1647 werd de koning van New-Castle naar Holmby Castle in Northamptonshire gevoerd. Inmiddels hadden de Presbyterianen het overwicht in de kerkelijke zaken. Zonder het tegenstreven der „politieken” zou voorloopig geen vrijheid van geweten door de kerkelijke Presbyterianen zijn toegestaan.
Hier ontmoetten Cromwell en de vrijzinnigen elkaar. In het leger gistte het. Het Parlement wilde in zijn meerderheid met den koning over den vrede onderhandelen. Om dit te verhinderen moest de koning in de macht van het leger komen. De kornet Joyce bracht den koning van Holmby Castle af naar het leger. Hier werden onderhandelingen gevoerd tusschen den koning en Cromwell en de andere legeraanvoerders. De Septemter- en Octoberweken van 1647 hebben feitelijk over den koning beslist. Het bleek Cromwell en de zijnen, dat met den trouweloozen, oneerlijken man geen ernstige onderhandelingen waren te voeren.
Toch had de koning bijna succes gehad met zijn pogingen om verdeeldheid te zaaien tusschen Parlement en Leger. De toestand in Ierland noodzaakte het Parlement tot gewapend ingrijpen. Het leger kon dus niet worden afgedankt. Wel werd getracht Cromwell onschadelijk te maken door Skippon het opperbevelhebberschap in Ierland op te dragen. De Schotten, die of Presbyteriaansch of royalistisch gezind waren, begonnen het Parlement van Engeland verwijten te doen over het slecht behandelen van hun koning. Een partij, de „Engagers” genaamd, begon den oorlog met Engeland. Cromwell brak in den driedaagschen slag (17—19 Augustus 1648) bij Preston het verzet der Schotten. Het leger had weer de leiding op zich genomen van de zaken des lands.
Den 2den December 1648 deed het zijn intocht in Londen, den 6den werd het Parlement gezuiverd door den kolonel Pride (Pride’s purge). De overgebleven leden werden het Romp-parlement genoemd; dit bleef tot 1653 zitten. Karel I werd 30 Januari 1649 terechtgesteld. Enkele dagen daarna werd de Republiek uitgeroepen. Dadelijk dreigde het gevaar van alle kanten: van den kant van Ierland, van Schotland, van de buitenlandsche mogendheden, van binnen. Cromwell herstelde in de eerste plaats de orde in Ierland. Zijn veldtocht in 1649 bracht de schrik onder de Iersche rebellen. De Schotsche Stuartsvrienden en Engelsche royalisten werden tam gemaakt door de slagen van Dunbar en Worcester.
Op politiek gebied, evenals op geestelijk terrein, was de periode van 1649—1653, een tijdperk van hoop, verwachting, jazelfs van opgeschroefde illusie. Daarin is de groote rebellie te vergelijken met de Fransche revolutie. De Levellers gingen in radicale theorieën evenver als de meest geavanceerde Jacobijnen. Cromwell sloot 20 April 1653 gewapenderhand het Parlement. Een Parlement van louter „heiligen” moest worden gekozen. Door den krijgsraad werd een vertegenwoordiging der graafschappen aangewezen. In Juli 1653 werd het vermaarde Parlement geopend, dat bekend zou worden onder den naam van één der leden, Praise God Barebones, het Barebones-parlement. Dit Parlement, één der merkwaardigste der heele Engelsche geschiedenis, ging in radicale hervormingen te ver naar den zin van een bedachtzame natuur als Olivier Cromwell.
Cromwell had wel gestreden voor vrijheid van geweten, maar had geen enkel bezwaar tegen een Staatskerk, een geordenden gemeentelijken eeredienst, een predikantenstand, onderhouden uit de opbrengst der tienden. Daarin verschilde Cromwell ook van Milton, die ook reeds een stap verder gedaan had. 13 December 1653 werd Cromwell ingehuldigd als Lord-Protector, nadat het Barebones-Parlement naar huis was gezonden. Het Protectoraat van Olivier Cromwell heeft tot 3 September 1658 geduurd, toen hij stierf. De man was grooter dan zijn werk (Gardiner). Guizot heeft de vraag beantwoord, waarom Cromwell niet geslaagd is: „hij heeft te gewelddadig de traditie verbroken”. Bovendien was zijn politiek te hoog voor den gemiddelden Engelschman, den doorsnee-mensch. In ’t binnenland streed hij voor de burgerlijke orde en de burgerlijke vrijheid.
Hij verdedigde de fundamenteele grondslagen der Maatschappij. In de buitenlandsche politiek had hij vérstrekkende idealen: Het ascendant van het Protestantisme moest in Europa worden gevestigd; de naam van Groot-Brittanje geëerd onder alle volken. Als Protector maakte hij aanstonds vrede met de Vereenigde.Provinciën; daarop was zijn eerste doel het huis Habsburg in Spanje te vernederen. Cromwell heeft niet beleefd, dat Lodewijk XIV streefde naar de oppermacht in Europa. Cromwell maakte in 1655 een eind aan den moord op de Waldenzen door den Paus en den hertog van Savoye te dreigen met een gewapend ingrijpen in hun landen door een Protestantsche coalitie. Olivier Cromwell is met Elizabeth en Willem III de grondlegger der maritieme en commercieële grootheid van Groot-Brittanje.
Thomas Carlyle heeft uitgegeven: The Letters and Speeches of Cromwell; Lord John Morley en Samuel Rawson Gardiner hebben geschreven: The Life of Oliver Cromwell, terwijl Firth een hoogst lezenswaardig artikel schreef in „The Dictionary of National Biography” en ook Mr. Frederic Harrison een boek aan hem heeft gewijd.