Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cramer (jan A)

betekenis & definitie

Cramer (jan A) - (Jan A.), geb. 1864 te Charlois, studeerde in de theologie te Groningen, 1883—84, te Utrecht, 1884—89, promoveerde in de Godgeleerdheid, 1889, op proefschrift: Abraham Heidanus en zijn cartesianisme. Predikant bij de Ned. Herv. Kerk te Nederhemert 1889, te Alkmaar 1892, te ’s-Gravenhage 1896.

Bekend wegens veelzijdigen arbeid, o.a. als voorzitter van de Utrechtsche Zendingsvereeniging en als spreker voor onderscheiden Christelijken arbeid. Van zijn werken, die in den lateren tijd dikwijls de oud-Christelijke letterkunde, het vak van zijn vader, raken, zijn te noemen: Geschiedenis van de eerste zes eeuwen der Chr. Kerk (1897), Het evangelie en de eeuwige straf, Theol. Studiën 2 dln. (1902), De apologeten Apelles, Aristo, Quadratus, Aristides en Justinus Martyr (1908).

< >