Chrysoberyl - Mineraal, BeAl2O4, rhombisch, bipyramidale klasse, kristalliseert in meestal platte plaatjes met veervormige teekening in sectoren, ingevolge drielingvorming volgens het prismavlak ; groen in verschillende tinten meestal echter licht geelgroen, ook geel; alexandriet* is een donkergroene variëteit; doorzichtig tot ondoorschijnend. Ch. wordt, als edelsteen geslepen, aangevoerd uit Ceylon of uit Minas Novas prov. Minas Geraës, Brazilië, waar zij, tezamen met andere edelsteenen, op secundaire ligplaats uit grindlagen gewonnen worden; ook uit de diamantgraverijen van Borneo worden Ch. vermeld. De handel verwart, wegens overeenstemmende kleur, Ch. veelal met chrysoliet, zoodat veel ch. onder dien misleidenden naam aangeboden wordt. Tot de als edelsteen gezochte varië.eiten behoort, behalve doorzichtige Ch., ook de variëteit, die door een groot aantal zeer fijne poriën ondoorzichtig is en na slijping in ronde vormen een fraai lichteffekt geeft, daarin bestaande, dat bij draaiing van den steen een lichte band zich over of onder de oppervlakte beweegt; het is de var. cymofaan der mineralogen, Ch.-katoog, Oostersche, Ceylonsche of Indische katoog, verkeerdelijk ook opalesceerende chrysoliet van den handel.
Van den katoog, die een varië.eit van kwarts is, onderscheidt deze zich door de grootere hardheid (Ch. 8½ kw. 7) en hooger soort. gew. (Ch. 3.7,, kw. 2.65). In Frankrijk wordt chr. zonder dit lichteffekt ook cymophane genoemd.