Căo - (Diogo), Portugeesch zeevaarder, ondernam twee ontdekkingsreizen langs de Westkust van Afrika. Op de eerste reis (1482—’84) voei hij voorbij kaap S. Catharina, waar de terra incognita voor de Portugeezen begon. Eene kaart van Soligo stelt ons in staat zijne reis te vervolgen.
Hij verliet Lissabon omstreeks Juni 1582, ontdekte in Augustus de rivier de Kongo, die hij opvoer, waarbij hij vriendschappelijke betrekkingen aanknoopte met den Mani (vorst) van het land. Hier richtte hij zijn eerste padrao (zuil) op en vervolgde daarna zijne reis tot Cabo do lobo (thans K. St. Marie, 13° 26' Z. B.), waar hij eene tweeden padrao oprichtte. Begin 1484 was hij in Lissabon terug. C.’s tweede reis, 1485—’86, strekte zich uit tot den Cabo do padrao (thans Cape Cross, 21° 60' Z.B.). Op deze reis voer hij de Kongo 150 K.M. ver landwaarts op, waar op een rotswand nog heden eene inscriptie, betrekking hebbende op de reis, wordt aangetroffen. Op den Monte Negro (15° 41' Z.B.) en bij Cape Cross richtte hij zijn 3en en 4en padrao op. Misschien is hij nabij laatstgenoemde kaap overleden.
