Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

Caisson

betekenis & definitie

Caisson - 1) artillerie-munitie-wagen, welke uit 2 twee-wielige voertuigen bestaat: den caissonvoorwagen en den caisson-achterwagen. Bij het moderne geschut wordt de caisson-achterwagen, geopend, dicht naast den vuurmond opgesteld en is zoodanig gepantserd, dat hij aan de daarin geborgen munitie en aan de daarachter opgestelde bedieningsmanschappen dekking verleent; zie STUK en PATROONCAISSON.

2) Zinkkast (waterb.), kast of bak in den vorm van een duikerklok, gebruikt bij het fundeeren in slechten bodem of onder water, meestal met behulp van samengeperste lucht. Men laat de c. zinken tot op den bodem, welke voldoenden weerstand biedt om de constructie te dragen. Het gebruik van samengeperste lucht bij fundeeringen heeft ten doel het water uit een ruimte te verwijderen, om den werklieden gelegenheid te geven daar ontgravingen te doen en later materialen aan te voeren en te verwerken, die tot de fundeering van het te maken werk noodig zijn. Die fundeeringswijze was reeds bekend sinds Denis Papin (17e eeuw). In 1778 kwam Coulomb weer op het idee terug, maar tot 1850 werd de werkmethode weinig toegepast. 1850—1860 werden eene reeks groote bruggen met samengeperste lucht gefundeerd. De fundeeringen met c. en samengeperste lucht, ook pneumatische fund. genoemd, worden meestal met werkkamer uitgevoerd. In een, naar boven luchtdicht afgesloten kast (caisson) A (zie figuur), langs onder open, wordt door de persbuis e lucht onder druk ingeblazen, totdat het water, dat zich in de c. bevindt, door de lucht is weggedrongen. Er wordt aldus een met samengeperste lucht gevulde werkkamer gevormd, waarin kan gearbeid worden als in de vrije lucht.

De overdruk in de werkkamer hangt af van de diepte der kamer onder den waterspiegel. Gezonde werklieden verdragen gemakkelijk 11/2 atm. overdruk. 35 M. diepte beneden den waterspiegel geldt als een grens. Het in- en uittreden der werkkamer moet langzaam geschieden om physiologische ongevallen in het lichaam te voorkomen. Zie CAISSONWET en CAISSONZIEKTE. De luchtsluis S, waarmede werklieden en bouwmaterialen in den caisson worden gebracht, is door middel van de schacht R aan de werkkamer bevestigd. Zij is voorzien van 2 luchtdeuren k1 en k2 en van 2 kleppen v1, v2 welke respectievelijk dienen om de sluis in verbinding te stellen met de buitenlucht of met de werkkamer. Zijn k2 en v2 gesloten, dan kunnen v1 en k1 geopend worden: materialen en menschen kunnen binnen de sluis worden gebracht. Vervolgens sluit men k1en v1 en opent langzaam v2.

De luchtsluis vult zich langzaam met samengep. lucht en is de druk in S en R-A eenmaal dezelfde, zoo kan k2 worden geopend en werklieden en materiaal dalen naar beneden. Bij den uitgang geschieden dezelfde bewegingen in omgekeerde orde. Gewoonlijk is met het oog op zeker en vlug bedrijf een afzonderlijke sluis voor werkvolk en materiaal aanwezig. Wordt de bodem binnen A uitgegraven, dan zakt de c. met wat er op is naar beneden. Het metselwerk M, dat zich boven de werkkamer bevindt, wordt opgetrokken naar gelang de c. zakt, het wordt gewoonlijk door een ijzeren mantel m beschermd tegen het uitschuren. Is de vaste bodem bereikt, dan wordt de werkkamer A en de schacht R met beton opgevuld. In plaats van het metselwerk (van een brugpijler bijv.) op de werkkamer te construeeren, kan men het binnen de werkkamer doen, zoodra deze den vasten bodem heeft bereikt. Die werkkamer, alsdan klokcaisson genoemd, wordt dan geleidelijk opgehaald.

Deze werkwijze wordt dikwijls bij weinig diepe fundeeringen aangewend. De werkkamer wordt gewoonlijk electrisch verlicht. In Nederland werden de pijlers der spoorwegbrug en der brug voor gewoon verkeer over de Nieuwe Maas te Rotterdam, de pijlers der brug over het Hollandsche Diep aan den Moerdijk pneumatisch gefundeerd. In den vreemde werden tal van groote bruggen met c. gefundeerd; voornamelijk in de laatste jaren heeft dit fundeeringsstelsel reusachtige toepassingen gevonden. De groote bruggen over de East River te New-York en de in aanbouw zijnde (1917) brug over de St. Lawrence te Quebec zijn er prachtige voorbeelden van.

< >