Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Bugenhagen

betekenis & definitie

Bugenhagen - (Johann), ook dr, Pomeranus genoemd, Duitsch hervormer, geb. 1485 te Wollin, studeerde 1502 te Greifswald en werd 1503 rector der school te Treptow, waar hij in opdracht van hertog Bogislaw X de eerste geschiedenis van Pommeren schreef :Pomerania (Greifsw. 1728,nieuwe uitg. van Vogt, Greifsw. 1857). De lezing van Luthers werk over de Babylonische gevangenschap der Kerk, deed hem in 1521 naar Wittenberg gaan, waar hij voorlezingen hield over de Psalmen, die het licht zagen als Interpretatio in librum Psalmorum (Basel 1524). In 1523 werd hij te Wittenberg prediker aan de Stadskerk en in 1625 hoogleeraar aan de Universiteit aldaar. Aan den avondmaalstrijd nam hij deel door een heftig geschrift tegen Zwingli (1525); aan Luthers bijbelvertaling was hij een der werkzaamste medewerkers, terwijl hij hem ook hielp in het vertalen van den bijbel in het Platduitsch (Lübeck 1534).

Zijn grootste verdienste bestaat in de organisatie van de Evangelische kerk in vele gemeenten, zooals Brunswijk (1628), Hamburg (1529), Lübeck (1530), welker kerkenordeningen ook van kracht werden voor Bremen, Göttingen, Osnabrück en andere steden. In 1534 zette hij de Reformatie door in Pommeren, in 1637 in Denemarken, waar hij ook zorgde voor het herstel der universiteit te Kopenhagen, wier eerste rector hij als theol. prof. geworden is, en in 1542 in Sleeswijk-Holstein. Na dien tijd bleef hij te Wittenberg werkzaam, sedert 1539 als Generalsuperintendant. Met Luther bleef hij tot diens dood zeer bevriend: ook hield hij de lijkpredikatie over hem. Zijn laatste jaren werden zeer verbitterd door Luthersche ijveraars.

Hij stierf te Wittenberg in 1658. Zie over hem: H. Hering, Joh. Bugenhagen (Halle 1888); Emil Görigk, J. B. und die Protestantisierung Pommerns (Mainz 1895). De briefwisseling van Bugenhagen is uitgegeven door O. Vogt te Stettin in 1888.