Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Budgetrecht

betekenis & definitie

Budgetrecht - het recht van de volksvertegenwoordiging om over de staatsfinanciën te beslissen. Het Eng. woord budget is afgeleid van „bougette”, geldbuidel. Oudtijds bestond er geen scheiding tusschen de geldmiddelen van den Staat en die van den vorst (zie CIVIELE LIJST): de vorst bestreed uit zijn eigen inkomsten en die der staatsdomeinen en regalia (tienden, tollen, boeten, enz.) alle staatsuitgaven. Toen deze niet langer toereikend waren, werden den vorst door de vrije burgers veelal zgn. vrijwillige beden toegestaan.

Ten einde deze te verkrijgen, werd een vertegenwoordiging des volks, de standen of staten, bijeengeroepen (in Frankrijk voor het eerst in 1314). Naarmate het centr. gezag krachtiger werd, gelukte het in vele landen, in het bijzonder in Frankrijk, aan den vorst zich van de standen onafhankelijk te maken en zonder inmenging van deze tot belastingheffing over te gaan. Sinds 1640 werden in Frankrijk de Staten-Generaal niet meer bijeengeroepen. Eerst in 1789 had dit weer plaats. In Engeland daarentegen verloor de volksvertegenwoordiging nimmer geheel haar zeggenschap over de financiën. Vooral sinds de regeering van Willem III (1689—1702) kan men zeggen, dat de volksvertegenw. het b. onbestreden heeft uitgeoefend. — Daartoe behoort niet slechts de beslissing over de heffing van belastingen, maar ook over de wijze, waarop de opbrengst daarvan zal worden besteed.

Dit geschiedt door het begrootingsrecht der volksvertegenwoordiging. Uit dit laatste recht volgt natuurlijker wijze weder het recht, de uitgaven te controleeren, na te gaan of zij overeenkomstig de begrooting zijn geschied (zie COMPTABILITEIT). — Toen na de Fr. Revolutie de const. monarchie in schier alle landen van Europa werd ingevoerd, werd ook het b. der volksvertegenw. in al die landen in meerdere of mindere mate erkend. — Hier te lande had het door den republik. regeeringsvorm reeds eenige eeuwen gegolden. Onder de Republiek toch werden de begrootingen, petitiën genaamd, aan de goedkeuring van de St.-Gen. onderworpen. Aan hen ook moest de Raad van State rekening en verantwoording van zijn financiëelbeheerdoen.(Zie BEGROOTING). Litteratuur: René Stourm, Le Budget, 5e druk, Parijs 1906; M. von Heckel, Das Budget, Leipzig 1898.