Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Briljant

betekenis & definitie

Briljant - Slijpvorm* voor edelsteenen; diamanten worden, als de oorspronkelijke vorm er zich toe leent, altijd in dezen vorm geslepen, omdat hij een maximum van vuur aan den steen verleent. Hoewel deze slijpvorm ook voor andere kleurlooze en lichtgekleurde steenen gebruikt wordt, is de naam zoo eng verbonden aan den diamant, dat in den handel op deze wijze geslepen diamanten kortweg b. genoemd worden. Een b. bestaat uit een laag bovendeel, dat eindigt in een breed plat vlak, de tafel en een hooger benedendeel, dat eindigt in een klein vlakje kollet. De rand, waarin boven- en benedendeel aaneen stooten, heet rondist.

Van tafel en kollet loopen talrijke facetten naar buiten hellend naar de rondist. De fig. 2 met 11 en 4 met 12 van plaat Diamanten geven van den vorm van een b. een duidelijke voorstelling. Ook de fig. 7, 9 en 10 van dezelfde plaat stellen b. voor. Het aantal facetten tusschen het rondist en de tafel eenerzijds en tusschen het rondist en het kollet anderzijds wisselt eenigszins met de kosten, die men voor het slijpen besteden wil en dus met de waarde van den steen. Gewoonlijk brengt men op de bovenzijde aan 8 groote facetten, reikende van tafel tot rondist, 16 driehoekige kleine facetten tegen het rondist aan en 8 kleine driehoekige vlakjes tegen de tafel aan. Aan de onderzijde blijft dit laatste achttal achterwege. Naast den meest gebruikelijken vorm met vierkant rondist komen ook b. voor met afwijkende vormen. Zoo zijn in de figg. 4 en 9 van de plaat diamanten b. met langwerpig rechthoekige, in fig. 7 en 10 zulke met ovale rondisten afgebeeld.

De bedoeling, die men bij het slijpen van een diamant nastreeft, wordt het best bereikt door aan den steen den vorm te geven van een b. Daarvoor moet echter zorgvuldig gewaakt worden voor het in acht nemen van bepaalde verhoudingen. In een zuiver gevormde b. moet de kolletzijde de dubbele hoogte hebben van de tafelzijde d.w.z. dat men aan de bovenzijde slechts het derde gedeelte van den steen ziet. Tegen dezen regel wordt, om materiaal te sparen, dikwijls gezondigd. Bij de genoemde verhouding vertoont echter de steen het meeste vuur, omdat dan het grootst mogelijke gedeelte van het licht, dat van boven en van ter zijde invalt, door de tafel wordt uitgeworpen. De eerste b. werden geslepen in het midden van der 7e eeuw. De vorm werd uitgevonden door kardinaal Mazarin, ontstond althans onder zijn invloed. Deze waren eenvoudiger dan de hierboven beschrevene en hadden slechts 16 facetten aan de bovenzijde.