Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bok (werktuig)

betekenis & definitie

Bok (werktuig) - Werktuig voor het ophijschen van lasten, bestaat uit twee masten, welke op of in den grond op eenigen afstand van elkaar staan en boven aan elkaar verbonden zijn. Bij het punt van samenkomst der masten hangt een katrol of takel. Soms zijn de masten vast in elkaar verbonden en bevindt zich op ongeveer een Meter van den grond een dwarsbalk, welke als windas kan dienen. Voor de stabiliteit van den b. heeft men soms een z.g. derde been aangebracht, dat bij den top aan de twee masten verbonden is en ook op den grond steunt.

Is voor het plaatsen van het derde been geen gelegenheid, dan houdt men den b. in evenwicht door tui- of tuiertouwen, dat zijn sterke touwen, welke aan den kop verbonden en naar voren en achteren op eenigen afstand aan een vast punt bevestigd zijn, zoodanig dat men, door ze te laten schieten (z.g. vieren) of in te halen, den b. van stelling kan doen veranderen. Voor het hijschen van lasten uit het water, b.v. gezonken vaartuigen, heeft men een drijvenden b.; deze bestaat uit een bak met groot drijfvermogen, waarop aan een eind een b. gezet is; deze b. welke een meer vasten vorm aanneemt, is gewoonlijk van zware en degelijke constructie. Over het algemeen wordt een b. gebruikt voor het hijschen van zware lasten, b.v. op bouwwerken. Bij de artillerie is de b. in gebruik om zware kanonnen op de affuiten te leggen of daarvan af te leggen; de oude modellen zijn van hout, de nieuwe van ijzer; men spreekt van kustbokken en van vestingbokken, naarmate hij bij het kustgeschut, dan wel bij het vestinggeschut worden gebezigd.