Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bicker

betekenis & definitie

Bicker - oude Amsterdamsche regenten-familie, waartoe o.a. behoorden: Pieter B., een aanzienlijk burger en brouwer te Amsterdam, die verdacht werd van medeplichtigheid aan de aanslagen van 1575 op zijne Spaanschgezinde woonplaats en daarom verbannen werd; hij mocht eerst weder terugkeeren, nadat hij gezworen had den R.-Katholieken godsdienst en den Koning trouw te zullen blijven. — Laurens B., koopman te Amsterdam, rustte twee schepen uit, waarmede hij naar Guinea en Rio de la Plata voer, om daar met toestemming van den Koning van Spanje handel te drijven. Hij werd echter met de zijnen verraderlijk overvallen, zijne schepen werden verbeurd verklaard en men had het plan hem naar Lissabon te brengen, waar hij zou verbrand worden, toen door een gelukkig toeval het schip, waarop hij zich bevond, door de Nederlanders vermeesterd werd, zoodat hij in 1600 ongedeerd in zijn vaderland kon terugkeeren. Op het einde van dit jaar vertrok hij met 4 schepen uit Zeeland naar Indië en veroverde op de terugreis een rijk geladen Portugeesch vaartuig, met welken buit hij in 1602 zijn vaderland bereikte. — Andries B., heer van Engelenburg, werd in 1616 lid van de vroedschap, in 1620 schepen en in 1627 burgemeester van Amsterdam en trad hier door zijne kennis en gematigdheid op den voorgrond. In laatstgenoemd jaar werd hij met eenige anderen naar Zweden en Polen afgevaardigd, om tusschen deze landen een vrede te bemiddelen en tegelijkertijd nieuwe handelstractaten voor den handel in de Oostzee te sluiten.

Bij den plechtigen intocht van Maria dei Medici in Amsterdam in 1636 verwelkomde hij deze vorstin uit naam der stedelijke regeering. In 1643 werd hij met twee anderen wederom naar Zweden gezonden, ditmaal om den vrede tusschen dit land en Denemarken te bemiddelen. Na het sluiten van den vrede van Munster was hij van oordeel, dat het niet langer noodig was een kostbaar leger te onderhouden, zoodat hij hierdoor in een heftig conflict kwam met prins Willem II van Oranje; na diens mislukten aanslag op Amsterdam in 1650 was het ontslag van Andries B. en zijn broer Cornelis uit al hunne ambten een der voorwaarden van het verdrag, dat na deze onderneming gesloten werd. B. stierf in 1652. — Cornelis B., heer van Swieten, broeder van den voorgaande, geb. te Amsterdam, werd in 1628 schepen en in 1646 burgemeester zijner geboortestad. Tijdens den aanslag van prins Willem II tegen Amsterdam was hij voorzittend burgemeester en beraamde hij met Johan Huydekoper, heer van Maarseveen, afdoende maatregelen ter verdediging, waardoor de stad behouden bleef. Hij overleed in 1655. — Wendela B., geb. te Amsterdam 30 Dec. 1635, overl. te ’s-Gravenhage in den nacht van 30 Juni op 1 Juli 1668, dochter van Jan B., broeder van de twee voorgaande, en Augusta de Graeff, huwde 16 Febr. 1655 den raadpensionaris van Holland, Johan de Witt. — Jan Bernd B., geb. te Amsterdam in 1748, vestigde zich als advocaat in zijne geboorteplaats, waar hij vervolgens lid van de vroedschap werd.

Hij was een vurig patriot, zoodat hij in 1787 een dergenen was, die op uitdrukkelijk verlangen van prinses Wilhelmina van Oranje ontzet moest worden uit al zijne ambten, waarop hij naar Brussel uitweek. Na de omwenteling van 1795 in zijn vaderland teruggekeerd, werd hij in 1796 lid en kort daarop voorzitter der Nationale Vergadering. Bij de omwenteling van Januari 1798 werd hij als lid der Commissie tot de Buitenlandsche Zaken in hechtenis genomen en naar Leeuwarden gevoerd, doch na de tegenomwenteling in Juli van dat jaar weer vrij gelaten. In 1801 werd hij benoemd tot procureur of syndicus bij het Nationale Gerechtshof. Met Brantsen en V. d. Goes werd hij hierop als lid van het Staatsbewind naar Brussel afgevaardigd, om den eersten Consul der Fransche republiek (Napoleon) bij diens komst aldaar te begroeten.

< >