Beitel - De grondvorm van alle snijwerktuigen en dus ook van den b. is de spie. De twee hoofd punten, waarop men voor het goed werken van een b. te letten heeft, zijn:
1) dat de b. van, voor dat doel geschikt, materiaal gemaakt is.
2) dat de vorm van den b. de juiste is. De voorn, soorten van b. zijn: voor smeden de zet-, warm-, koud- en strikbeitel; voor timmerlieden de steek-, hak-, schiet- en cise leert). en holle en bolle steekguts; voor ketelmakers de kook- en hakbeitel; voor steenhouwers de ca reer-, hak-, getande en gladde steenhouwersbeitel; voor metaalbewerkers de ronde-, vlak-, steek-, zij-, zijvlak-, haak-, schrob-, punt-, mes-, draadsnij- en boorbeitel.