Bastian

betekenis & definitie

Bastian (Adolf), Duitsch reiziger en ethnograaf, geb. 26 Juni 1816 te Bremen, overl. 3 Febr. 1905 op Trinidad, vertrok in 1851 als scheepsarts naar Australië en maakte later reizen in Z.-en N.-Amerika en W.-Indië. Vandaar ging hij naar China, Achter-en Vóór-Indië, reisde door Westel. Azië naar Egypte, bezocht de kustlanden der Roode Zee en keerde langs Kaap de Goede Hoop naar Europa terug, terwijl hij onderweg nog onderscheidene gedeelten van Afrika aandeed. Deze eerste reizen hadden acht jaren geduurd. In 1861 begaf hij zich opnieuw naar Vóór- en Achter-Indië, deed in 186465 een reis door Japan en trok vervolgens van Peking door Mongolië en Siberië naar den Kaukasus. Nieuwe tochten volgden in 1873, toen B. de Loango-kust en in 1875, toen hij Peru enz. bezocht, terwijl hij zich in 1878 door Perzië nogmaals naar Indië begaf en van 1889-91 Centr. Azië bereisde. Vijf jaren later bezocht hij opnieuw Indië en den O.-Ind. archipel en vertoefde toen langen tijd te Batavia. Van zijn talrijke reizen bracht hij veel merkwaardigs mee voor het Ethnogr. Mus. te Berlijn, waarvan hij in 1886 bij de stichting directeur was geworden, terwijl hij de uitkomsten van zijn onderzoekingen op aardrijksk., ethnogr. en anthropol. gebied in zeer veel werken heeft neergelegd. Met Virchow richtte hij in 1866 het Zeitschrift für Ethnologie op.