Bart

betekenis & definitie

Bart, Baert of Barth (Jean), Fransch zeeheld en kaper, zoon van een armen visscher, geb. 1651 te Duinkerken, volgens anderen in de Nederlanden; zeer jong trad hij in Hollandschen dienst en streed onder bevel van De Ruyter tegen de Engelschen in 1666 en 1667. Bij het uitbreken van den oorlog tusschen de Republiek en Frankrijk in 1672 nam B. zijn ontslag en ging naar Duinkerken; daar in dien tijd in Frankrijk slechts edellieden, ook in het zeewezen, een officiersrang mochten bekleeden, rustte B. zich op eigen kosten tot de kaapvaart uit. Wegens zijne vermetele ondernemingen tegen de Engelschen en Hollanders werd hij door Lodewijk XIV, ondanks zijne lage afkomst, achtereenvolgens tot luitenant en kapitein-ter-zee benoemd. Vooral onderscheidde hij zich tijdens de blokkade van Duinkerken door de Engelschen in 1696. In 1697 werd hij benoemd tot chef d’escadre; als staaltje van B.’s ruwe rondborstigheid wordt verhaald, dat hij aan Lodewijk XIV, toen deze hem zijne bevordering mededeelde, antwoordde „Sire, vous avez bien fait”. B. overleed te Duinkerken 27 April 1702. 7 Sept. 1845 werd aldaar een standbeeld in brons voor hem opgericht.