Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Bacon (francis)

betekenis & definitie

Bacon (Francis) van Verulam, 1561—1626, geb. te Londen als zoon van den grootzegelbewaarder Nicolaus Bacon, studeerde in Cambridge en vatte daar een hevigen afkeer op tegen de scholastiek. Na een verblijf van twee jaar te Parijs, wijdde hij zich aan de rechtspraktijk; werd lid van het parlement en kroonraad (als hoedanig hij zijn beschermer Essex aanklaagde, waarop hij, door Elizabeth gedrongen, die aanklacht verdedigde). Onder Jacob I klom hij snel op tot Lord-kanselier, werd Baron v. Verulam, in 1621 Viscount van St.

Albans. Maar nog in ’t zelfde jaar verloor hij (door het Parlement wegens omkooperij tot gevangenisstraf in den Tower en een geldboete van 40.000 pond veroordeeld) al zijn ambten en leefde, hoewel kort daarop door den koning begenadigd, verder in de eenzaamheid.

Over B.’s karakter als mensch en over zijn beteekenis voor de philosophie wordt verschillend geoordeeld. Groot was zonder twijfel zijn liefde voor de wetenschap, maar misschien nog grooter zijn verlangen naar eer, rijkdom en macht. En zeker was hij niet altijd kieskeurig in de middelen om daartoe te geraken.

Velen, vooral in Engeland, beschouwen hem als den grondvester der nieuwe natuurwetenschap en wijsbegeerte der ervaring, maar niet geheel met recht. Want B., de beteekenis van de wiskunde voor de natuurwetenschap onderschattend, stond buiten de beweging, die uitging van Lionardo da Vinci, Kepler en Galilei en wordt zelf nog in gewichtige onderdeelen door de oudere scholastieke begrippen beheerscht.

Zijn hoofdwerk is de, niet voltooide, Instauratio Magna (d.i. groote vernieuwing), waartoe behoort I het Novum Organon, dat reeds door zijn titel stelling nam tegenover Aristoteles’ Logika (Organon) en verder II De dignitate scientiarum, een soort encyclopaedie der wetenschappen met veel treffende opmerkingen over nog aan te vullen gapingen in den globus intellectualis, d.i. het gezamenlijke „menschelijk” weten. Voor een 3e deel, dat B.’s eigen natuurleer brengen zou was slechts materiaal verzameld, dat onder den titel Sylva Sylvarum is uitgegeven door zijn secretaris Rawley. Beroemd zijn ook de Essays, moral, economical and political, mooi en geestig geschreven (beste uitgave v. Abbot, 1900 Macmillan). Verder is nog te noemen: Nova Atlantis, een natuurwetenschappelijke utopie, door sommigen met de vrijmetselarij in verband gebracht.

De beste complete uitgave van Baco’s werken is die van Spedding London 1857 —72 in 12 dln. — Bacon is er diep van doordrongen, dat „kennis macht is”. Om bruikbare kennis te krijgen, moeten wij ons losmaken van vooroordeelen, waanbeelden, idola. Deze verdeelt hij in 4 klassen: idola tribus, specus, fori en theatri. De i. tribus zijn aan ’t heele menschelijk geslacht eigen, b.v. de neiging om alles met menschelijke maatstaven te meten, anthropomorfistisch te denken; de i. specus berusten op de geestelijke en lichamelijke eigenaardigheden van het individu (opvoeding, omgang, lectuur); de i. fori worden veroorzaakt door de taal, die woorden vormt voor het niet-bestaande en onklaarheid van begrippen begunstigt; de i. theatri ten slotte zijn de vooroordeelen der wijsgeerige overlevering.

Van het uiterste gewicht is de ware methode. Deze is niet die der spinnen, die alles uit zichzelf uitspinnen (dogmatische metafysici), ook niet die der mieren, die alleen stof verzamelen (grove empiristen), maar die der bijen, welke stof verzamelen en deze stof bovendien door eigen kracht verwerken. Het is de methode der inductie, maar een andere, dan die Aristoteles bedoelt. De inductie, zich bedienend van waarneming en experiment (in het aanprijzen van dit laatste ligt B.’s groote verdienste!), verzamelt afzonderlijke gevallen (instanties) en wel naast de positieve ook de negatieve, en bepaalt daardoor onderscheiden van graad. De beslissende gevallen heeten praerogatieve instanties, waardoor men komt tot den „vorm” van het gezochte zijn en de definitie. In dit onklare begrip „vorm” blijkt, hoezeer B. nog in de oudere, aristotelische denkwijze bevangen is. Zijn „natuurwet” is een andere dan die der mathematische fysika.

Met minachting ziet B. neer op het syllogisme, dat volgens hem alleen dienst kan bewijzen bij het disputeeren. Hij zag niet, dat met inductie noodwendig deductie moet verbonden worden.

De indeeling van het geheel der wetenschappen richt zich naar de psychologische onderscheiding van de drie vermogens der ziel: wereldbeschrijving, geschiedenis (waarneming en geheugen), poëzie (fantasie) en wetenschap en filosofie (rede, denken).

De methode der inductie geldt voor alle wetenschappen, alleen niet voor de theologie,[die op goddelijke inspiratie berust. Bekend is B.’s uitspraak: even te proeven van den drank der wetenschap kan tot atheïsme leiden, diepere teugen voeren tot de religie terug.

Litteratuur: Kuno Fischer, Bacon u.seine Schule, 3e Aufl. 1904; Heussler, B. u. seine geschichtliche Stellung, 1889; Nichol, B. his life and phil. (in Philos. Classic), London 1889.

Over de vraag, of B. [de schrijver geweest is van de tooneelstukken, die op naam van Shakespeare gaan, zie SHAKESPEARE.

< >