Augustus - 1) de eeretitel, die 16 Jan. 27 v. C. door den Senaat op voorstel van Munatius Plancus aan Octavianus is toegekend. Hij beteekent „heilig”, Gr. sebastos, gaf den drager een zekere religieuse sanctie en was niet erfelijk. In het vervolg werd hij aan elken keizer na zijne troonsbestijging verleend. In de titulatuur des keizers staat hij als laatste cognomen, maar vóór de overwinningsbijnamen; van de 4de eeuw af luidt hij perpetuus Augustus. — Over Augustus, keizer 23 v. C.-14 n. C., zie C. JULIUS CAESAR.
2) of Oogstmaand, volgens den Juliaanschen kalender de achtste maand van het jaar, vóór dien bij de Romeinen de zesde, daarom sextilis geheeten. Keizer Augustus liet daaraan zijn naam toevoegen. Zij had in den ouden Rom. kalender slechts 29 dagen; C. Julius Caesar verlengde haar met 2 dagen.
