Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Assassijnen

betekenis & definitie

Assassijnen - een naam door Westersche geschiedschrijvers gegeven aan eene ultra-sjiietische sekte in den Islam, die behalve door eene eigenaardige leer zich hierdoor kenmerkte, dat zij den sluipmoord met een politiek-religieus doel voor gewettigd hield en daarvan dikwijls gebruik maakte. Desniettemin moet de oorsprong van den naam niet in het Fransche assassiner gezocht worden, maar schijnt hij afgeleid te zijn van het Arabische woord hasjisj, dat hennep en een daaruit bereiden bedwelmenden drank aanduidt, daar, naar men beweert, degenen, die voor het verrichten van een sluipmoord werden aangewezen, de zoogenaamde f i d a w i s, zich daarvan bedienden. Bij de Oostersche schrijvers heet deze secte óf Fidawija, óf Malahida (ketters), óf Nizarija. Stichter der sekte is Hasan b. Sabbāh, overl. 1124, een vurig aanhanger der Fatimiden, die zich in 1090 of 1091 meester maakte van de sterke bergvesting Alamoet, ten N.W. van Kazwin, van toen af de zetel van den Grootmeester der sekte, totdat zij in 1256 door de Mongolen onder Hoelagoe werd veroverd.

Van uit dit middelpunt maakten de A. ijverig propaganda voor hunne zaak en maakten zij zich meester van talrijke vestingen in verschillende landen der toenmalige Moh. wereld, in het bijzonder ook in N. Syrië, waar de kruisvaarders met hen in aanraking kwamen. Deze Syrische A. hadden natuurlijk ook een eigen hoofd, dat door de Christenen door misvatting van een Arabisch woord „le Vieux de la Montagne” genoemd werd. Zij hielden zich nog staande, toen de laatste Grootmeester der orde door Hoelagoe ter dood gebracht was, maar ook voor hen naakte het einde, want in 1272 vielen hunne vestingen in de macht van den Mamloekensultan Beibars. De namen der Grootmeesters, die elkaar in Alamoet opgevolgd zijn, zijn: Hasan — 1124, Boezoerg-Oemmid — 1138, Mohammed I — 1162, Hasan II — 1166, Mohammed II — 1210, Hasan III — 1220, Mohammed III (Ala-ad-din) — 1256 en Mohammed (Rokn-ad-din) tot 1266. Van de Syrische aanvoerders is het meest bekend Rasjidad-din Sinan, tijdgenoot van Saladin.

Wat de leer der sekte betreft, deze is niet ten allen tijde dezelfde geweest. De stichter Hasan was oorspronkelijk een aanhanger der Fatimiden, koos echter partij voor Nizar, een zoon van den khalief Mostansir, ofschoon niet deze, maar zijn broeder Mostacli na den dood des vaders als khalief opgetreden is. Een der latere Grootmeesters gaf zich daarop zelf voor een afstammeling van Nizar uit en proklameerde de afschaffing van de Mohammedaansche wet (1164), maar Hasan III kwam daarvan terug en erkende weder de geldigheid daarvan. In het algemeen echter waren zij aanhangers van de leer van den verborgen imam en behoorden zij tot die groep der Sjiieten, die men Ismaëlieten noemt. Vandaar dat de overige Ismaëlieten Hasan als een der hunnen beschouwen en de bekende Aghakhān, het hoofd der Indische Khodjas zich zelfs beroemt van hem af te stammen. De afschuwelijke praktijk om tegenstanders door sluipmoord uit den weg te ruimen is volstrekt geen dogma der sekte, maar moet als een tijdelijk gebezigd middel om zich te handhaven beschouwd worden. Voor litteratuuropgaven zie Enz. d. Isl.