Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Aquarium

betekenis & definitie

Aquarium - in het algemeen: elke inrichting om waterdieren of planten levend te bewaren. De eischen van een a. wisselen overeenkomstig den aard van de organismen, waarvoor het bestemd is en zijn even verscheiden als de afmetingen. Hoewel men reeds bij schrijvers van voor twee eeuwen melding vindt gemaakt van visschen,die in bakken enz. in het leven werden gehouden, is het eigenlijk a. eene uitvinding van de 19de eeuw. De verdienste, het eerst de natuur in het bewaren van dieren behouden te hebben, schijnt men te moeten toekennen aan Ward.

Hij vormde in Londen in 1841 een zoetwateraquarium, waarin voor het eerst de dieren in gezonden toestand werden gehouden door de nivelleerende werking der planten. Gosse, dr. Price en anderen namen omstreeks 1860 proeven met zeedieren en zeeplanten; Mitchell, die toen secretaris was van de diergaarde te Londen, zag omstreeks dezen tijd bij dr. Bowerbank een klein aquarium, hetgeen leidde tot het inrichten van het vischhuis, zooals men het noemde, in genoemde diergaarde. Het werd in 1863 geopend en was het eerste publieke aquarium, dat gebouwd werd. De bakken zijn nu nog in hun oorspronkelijken toestand. Het inrichten van huisaquaria werd van toen de mode van den dag. De algemeene belangstelling in publieke aquaria, en in het bijzonder in die voor zeedieren, scheen toe te nemen, naarmate de betrekkelijke mislukking van de huisaquaria den smaak voor deze verminderde.

De oorzaken van de mislukking der meeste a. ontstaan gedeeltelijk door gebrek aan juiste kennis en de oplettendheid en zorg, die vereischt worden, gedeeltelijk ook door de groote moeilijkheden, die de zaak zelve aankleven. Een aquarium, zelfs op de grootst mogelijke schaal ingericht en met iedere toepassing, die de wetenschap kan aangeven, vertoont slechts enkele toestanden, die in de natuur bestaan, en het ligt voor de hand, dat met kleine bakken met een beperkte hoeveelheid water, zonder voortdurende beweging van de vloeistof, die aan zeeën en stroomen eigen is en onder de invloeden van licht en warmte, geheel verschillend, van die in de natuur voorkomen, het welslagen van een huisaquarium slechts gedeeltelijk kan zijn. Het minst omslachtige is het zoetwateraquarium; van de dieren zijn daarin het gemakkelijkst te onderhouden de goudvisch en andere zoetwatervisschen, liefst in den jongen toestand; verder watervorschen, waterschorpioenen, waterslakken enz. Van de planten leenen zich voor het aquarium vele soorten van de geslachten Alisma, Sagittaria, Callitriche, Ceratophyllum, Hippurus, Myriophyllum, Potamogeton, Utricularia enz. (Zie TERRARIUM). Zoutwater-aquaria vindt men in verschillende dierentuinen en ook elders.

Het aquarium in het Koninklijk Zoölogisch Genootschap „Natura Artis Magistra” te Amsterdam is terecht beroemd om zijn voortreffelijke inrichting. Het zeewater in de ruime bakken circuleert steeds, wordt voortdurend gefiltereerd en van versche lucht voorzien, terwijl er voor gezorgd wordt, dat het zoutgehalte onveranderd blijft. Andere aquaria vindt men te Berlijn en vooral te Napels; dit laatste is wereldberoemd, staat echter in inrichting verre bij die van Amsterdam en Berlijn ten achteren. In dergelijke aquaria gelukt het een groot aantal zeevisschen, als haaien, roggen, schollen, botten, haringen, enz. en andere zeedieren als kreeften, zeeanemonen, zeewormen en slakken, geruimen tijd in leven te houden.