Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alliteratie

betekenis & definitie

Alliteratie - stafrijm, bestaat hierin, dat twee of meer woorden, die in eenzelfde uitdrukking, zin of versregel voorkomen, met eenzelfden medeklinker of met een klinker beginnen. A. was een der hoofdkenmerken van het Oudgermaansche vers en hangt samen met de omstandigheid, dat in de Germ. talen de hoofdklemtoon op de eerste lettergreep der woorden rust. Stafrijm en accentuatie behooren bij elkaar. Ook buiten het vers kwam a. bij de Germanen veelvuldig voor; b.v. in de namen der volkengroepen Erminones, Ingwaeones en Istwaeones; in de namen der leden van eenzelfde geslacht, Segestes, Segimerus, Segimundus; Sigmund, Sigelint, Sigfrid; Heribrant, Hiltibrant, Hadubrant.

In uitdrukkingen, die tot de omgangstaal behooren, is a. ook thans niet zeldzaam, b.v. huis en hof, man en muis; Hd. Kind und Kegel, Land und Leute. — De a, rust, ook in het Oudgerm. vers, steeds op die woorden, die in den zin de meeste beteekenis hebben. Hierin juist ligt het groote verschil met het eindrijm. We kennen de Oudgerm. a. uit het Duitsche Hildebrandslied, Wessobrunner Gebet en Muspilli, den Oudsaksischen Hëliand en de Genesis, den Engelschen Beowulf en de Noorsche Eddaliederen. Een voorb. uit den Hëliand: lërde the landes ward liudi sine (de beschermer van het land leerde zijn lieden). — Ook in de moderne poëzie wordt de a. als vorm van dichterlijke schoonheid aangetroffen, zeer veelvuldig b.v. in de gedichten van Hél. Swarth. Zie verder GERMAANSCHE METRIEK.