Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alkohol

betekenis & definitie

Alkohol - C2H6OH, aethylalkohol, ook wijngeest geheeten, wordt bereid door gisting van suikerhoudende vloeistoffen, zooals b.v. vruchtensappen; de suikers worden hierbij omgezet in koolzuur en alkohol: C8H1204 = 2 C02 + 2 C2H5OH. Door destillatie kan uit deze vloeistoffen de alkohol afgescheiden worden. De bereiding van den handelsalkohol echter heeft bijna uitsluitend plaats uit zetmeelhoudende producten, zooals graan, aardappelen, enz. Hierbij moet het in water verdeelde zetmeel eerst in suikers worden omgezet, welk proces bewerkt wordt door middel van het enzym diastase, dat o. a. in mout voorkomt.

De zoo ontstane vloeistof laat men gisten door bijvoeging van gist en destilleert daarna den alkohol af. Door destillatie met behulp van z. g. kolomapparaten verkrijgt men een vloeistof met 96 % alkoholgehalte. (Zie GISTING en BRANDERIJ.) Zuivere, watervrije alkohol (absolute alkohol) is een kleurlooze vloeistof, brandbaar, in elke verhouding in water oplosbaar. (Zie AETHYLALKOHOL.) Kpt. 78,3°; soortelijk gewicht 0.794; wordt bij zeer sterke afkoeling vast en smelt bij —117°. A. dient als oplosmiddel voor vele organische stoffen en is het werkzame bestanddeel van geestrijke dranken.

Werking op het menschel ij k lic h a a m. In tegenstelling met vele andere stoffen werkt alkohol in op iedere cel, op ieder protoplasma, zoodat deze stof als een algemeen cel- en protoplasmagift is te beschouwen. De werking is in het algemeen een verlammende, hoewel in sommige gevallen kleine hoeveelheden ook een versterking van een of andere functie, zij het dan ook slechts tijdelijk, te voorschijn kunnen roepen.

Invloed op de psyche. Iedere handeling, die wij verrichten, is het uitvloeisel van tal van overwegingen, al worden wij ons al deze overwegingen niet altijd bewust. Vele van deze overwegingen zijn verkregen ten gevolge van de opvoeding. Aan iedere handeling gaan dus vooraf een groot aantal min of meer zelfstandige psychische processen: door het eene proces zou de uit te voeren handeling in de eene, door andere processen weer in een andere richting gedrongen worden. De eigenlijke handeling is dus te beschouwen als de resultante van al die talrijke psychische processen. Houdt men dit in het oog en overweegt men verder, dat de werking van alkohol in de eerste plaats is een remmende, een vertraging in de intensiteit van sommige functies, dan kan men de talrijke psychische stoornissen, die bij de acute alkoholvergiftiging in zeer wisselende gedaanten waarneembaar zijn, gemakkelijk begrijpen. Als eerste psychisch verschijnsel na het gebruik van alkohol neemt men waar den grooteren lust tot praten. Hoe dit te verklaren? De neiging, om in gezelschap het woord te voeren heeft iedereen, al is die neiging bij sommigen slechts in zeer geringe mate aanwezig.

Maar men spreekt niet aldoor. In de eerste plaats beseft men, dat ook anderen hun beurt moeten hebben, maar bovendien overweegt men min of meer nauwkeurig, datgene wat men zeggen wil. Niet iedere opdringende gedachte wordt uitgesproken: zij wordt eerst getoetst aan bekende feiten of uitspraken, en dan pas, misschien in veranderden vorm uitgesproken, of wel juist als gevolg van het toetsingsproces onderdrukt. Bij de lichte alkoholvergiftiging vallen de verschillende overwegingen weg of komen althans minder intensief tot uiting, het gevolg is de meerdere praatzucht en de minderwaardigheid van het gesprokene. Dergelijke redeneeringen zijn nu ook op de andere psychische verschijnselen bij de alkoholvergiftiging van toepassing: de grootere lachlust bij sommigen, het ongemotiveerde huilen bij anderen, het spoedig boos en driftig worden, het niet kunnen dulden van tegenspraak, enz. Door het wegvallen van sommige functies komt de alcoholvergiftigde dikwijls spoediger tot een besluit of tot een daad dan onder gewone omstandigheden. Maar aangezien de psychische processen bij hem in intensiteit veranderd zijn, zal ook de resultante, dat is de eigenlijke handeling, dikwijls een andere zijn dan onder normale omstandigheden. Hierdoor gebeurt het dikwijls, dat handelingen verricht worden, die in strijd zijn met ethische begrippen of die den dader in aanraking brengen met den strafrechter.

In het algemeen kan men zeggen, dat bij lichte graden van alkoholvergiftiging het normale evenwicht tusschen pro en contra is verbroken. Ook ten opzichte van de waarneming van eigen gevoelens geldt de verlammende werking. Kommer, zorg en onlustgevoel worden niet meer waargenomen. Niet alle personen reageeren psychisch op dezelfde wijze, wanneer zij alkohol gebruiken. Dit is trouwens niets bijzonders. Wij kennen nog niet de verschillende(zelfstandige psychische processen, die bij ons plaats vinden, maar het is zeer goed mogelijk, dat alkohol bij den eenen op het eene, bij den ander op een ander psychisch proces het sterkst zijn verlammenden invloed doet gelden. Daarom kan ook de einduitkomst, de voor ons waarneembare werking, bij verschillende individuen zoo ver uit elkaar loopen. Men denke b.v. aan de neiging tot lachen of tot weenen.

De perceptie van de prikkels, die door de zintuigen tot ons komen, is bij de alkoholvergiftiging eveneens verminderd. De bijzondere levendigheid en het soms zeer „ad rem” zijn bij het gebruik van zeer kleine hoeveelheden alkohol heeft de vraag doen ontstaan, of ook niet enkele functies verbeterd worden. Opzettelijk daartoe ingestelde onderzoekingen ten opzichte der psychische verrichtingen hebben echter het tegendeel aangetoond. Het gebruik van alkohol, ook van een kleine hoeveelheid, is altijd nadeelig voor het verrichten van psychisch werk. Al het bovenstaande heeft betrekking op het gebruik van een betrekkelijk kleine hoeveelheid alkohol, ongeveer 30 tot 40 gram, overeenkomende met twee tot drie glazen wijn. Wordt meer alkohol gebruikt, dan komt de verlammende werking veel duidelijker voor den dag: er wordt wartaal gesproken, tal van daden worden verricht, die indruischen tegen de heerschende ethische begrippen. De opgewondenheid verdwijnt om plaats te maken voor slaperigheid en ten slotte valt de vergiftigde in slaap; het kan zelfs tot volkomen bewusteloosheid komen.

Invloed op het lichaam. Kleine hoeveelheden geven aanleiding tot krachtige en diepe ademhaling; de hartslag wordt versterkt, de pols iets sneller. De fijnere bloedvaten, die de huid verzorgen, worden verwijd; te gelaatskleur wordt rooder, er ontstaat een subjectief gevoel van warmte, omdat de huid bloedrijker wordt. Tevens echter wordt meer warmte aan de omgeving afgestaan. Bij kleine giften heeft dit geen invloed op de lichaamstemperatuur: het warmteverlies wordt gecompenseerd door sterkere verbranding in het lichaam. Is de hoeveelheid genomen alkohol echter betrekkelijk groot, dan is de warmteregulatie in het lichaam gestoord; verlies van warmte en productie van warmte houden geen gelijken tred meer en de lichaamstemperatuur kan aanzienlijk dalen. Personen, die in een alkoholroes verkeeren, zijn daarom zeer vatbaar voor afkoeling. Wanneer zij zich in den winter buiten te slapen leggen, bestaat gevaar voor bevriezing.

Nauwkeurige proeven hebben geleerd, dat het vermogen der spieren, om arbeid te verrichten, door alkohol niet wordt verhoogd. De schijnbaar gunstige invloed, dien alkohol in dit opzicht schijnt uit te oefenen, is het gevolg van het minder tot waarneming komen van het moeheidsgevoel. Men is dan ook algemeen tot de overtuiging gekomen, dat alkohol geen geschikt middel is om de arbeidsprestatie bij sport, bij expedities of in den oorlog te vergrooten. Grootere hoeveelheden alkohol belemmeren het harmonisch samenwerken van de verschillende spiergroepen; de gang wordt waggelend, de bewegingen onbeholpen, de spraak gestoord. Kleine hoeveelheden alkohol bevorderen de afscheiding van maagsap en schijnen den eetlust op te wekken, maar tevens wordt een schadelijke invloed op het slijmvlies van het maagdarmkanaal uitgeoefend, waardoor een catarrh van dat slijmvlies kan ontstaan. Grootere hoeveelheden verwekken braken.

Herhaaldelijk gebruik van alkoh o l doet de vergiftigingsverschijnselen minder duidelijk op den voorgrond treden, zoolang de dosis gelijk blijft. Er is steeds een grootere hoeveelheid noodig om hetzelfde effect te bereiken. Zoo is het te begrijpen, dat personen, die overgegaan zijn tot het gebruik van alkohol, voor het verdrijven van kommer, verdriet, zorg enz. zoo spoedig aan alkohol verslaafd kunnen geraken, omdat zij steeds een grootere hoeveelheid noodig hebben om hetzelfde effect te bereiken. Dit gevaar bestaat ook voor hen, die na het gebruik van een weinig alkohol, zich in een veel behagelijker stemming voelen dan anders het geval is. Op dit punt, dat samenhangt met de vraag: „geheelonthouding of matig gebruik?” kan hier echter niet ingegaan worden. Voortdurend gebruik van alkohol kan nog tot tal van verschijnselen aanleiding geven, doch de gevoeligheid van verschillende personen voor dit vergift loopt sterk uiteen. Kinderen zijn zonder uitzondering zeer gevoelig voor alkohol en kleine doses kunnen een blijvende schadelijke werking hebben. Toch hoede men zich ook hier voor overdrijven.

Afkeuren van limonades, omdat in de essence, waaruit de limonadestroop bereid wordt, alkohol voorkomt, heeft geen zin. Ook brood bevat sporen alkohol. Bij volwassenen kan een chronische maaagcatarrh ontstaan, die vooral des ’s morgens tot het braken van slijm aanleiding geeft. Ook sommige lever- en nierziekten schijnen zich onder invloed van alkohol gemak telijk te kunnen ontwikkelen. Het ontstaan van vaatverkalking wordt dikwijls door alkohol bevorderd. Op vele acute of chronische ontstekingsprocessen heeft alkoholgebruik een nadeeligen invloed. Ontsteking van zenuwen, waardoor zelfs verlammingen ontstaan, kunnen optreden.

Bekend is het beven bij chronisch alkoholisme. Ook op de producten der geslachtsorganen wordt invloed uitgeoefend, zoodat de nakomelingen den invloed van het alkoholisme der ouders kunnen ondervinden. Het is niet mogelijk, alle lichamelijke afwijkingen, die door het chronisch gebruik van alkohol kunnen (maar daarom nog niet altijd behoeven) te ontstaan, op te noemen. Uit het feit, dat alkohol een algemeen protoplasmagif t is, volgt reeds dat geen enkel orgaan veilig is voor zijn nadeeligen invloed. Ook verschillende psychosen (zie o.a. delirium tremens) kunnen door alkoholmisbruik ontstaan. Zij hebben een groote sociale beteekenis.

Alkohol wordt als genotmiddel alleen gebruikt in den vorm van alkoholische dranken; deze vertoonen dus alle alkoholwerking. Dit geldt ook voor die alkoholische dranken, die betrekkelijk weinig alkohol bevatten (bier). Het chronische vergiftigingsbeeld is niet voor alle alkoholische dranken volkomen gelijk. Dit is o.a. het gevolg van het feit, dat deze dranken naast gewonen alkohol nog kleine hoeveelheden andere alkoholen, esters, aldehyden, enz. bevatten. Bijzonder schadelijk is de werking van foezel en van methyl-alkohol.

In de geneeskunde wordt alkohol in kleine hoeveelheden als opwekkend middel gebruikt om een plotseling optredende hartzwakte tegen te gaan. Verder wordt het wel eens bij sommige ziekten voorgeschreven. Vroeger was het veel in gebruik als middel om den eetlust op te wekken; tegenwoordig wordt het nog slechts in bijzondere gevallen daarvoor gebruikt. Bij septische toestanden (zg. bloedvergiftiging) wordt alkohol nog dikwijls toegepast; de werking schijnt volgens modeme onderzoekingen echter niet op een vermeerdering van den weerstand tegen infecties te berusten. Een andere toepassing is de inspuiting van alkohol in een zenuw met de bedoeling om zenuwpijnen te doen verdwijnen. Ook is alkohol (meestal ter sterkte van 70 %) als uitwendig desinfectiemiddel in gebruik.