Albigenzen - naam eener naar het stadje Albi in Zuid-Frankrijk genoemde kettersche secte van het begin der 11de eeuw tot op het midden der 13de. Zij hingen de denkbeelden der Katharen aan en worden meestal in één adem genoemd met de Waldenzen. De A. wenschten terug te keeren tot het eenvoudige, zedelijk reine en zuiver geestelijke leven der Christenen uit de apostolische tijden en werden aanvankelijk „les bons hommes” of „les hommes obscurs” genoemd. Op het concilie van Toulouse van 1119 werden zij voor het eerst veroordeeld, wat later meermalen herhaald werd.
In het begin der 13de eeuw had niettemin de leer der A. over geheel Zuid-Frankrijk groote verbreiding gekregen, zoodat Paus Innocentius III een kruistocht tegen hen meende te moeten prediken, waarvan de leiding werd opgedragen aan Arnold, abt van Citeaux en graaf Simon de Montfort. In de nu volgende A.-oorlogen leed Zuid-Frankrijk verschrikkelijk, met name het land van hun beschermer graaf Raymond van Toulouse. In 1229 nam het bloedig bedrijf, waar inmiddels ook Koning Lodewijk VIII van Frankrijk aan deel was gaan nemen, een einde met een vrede, waarbij Raymond van den ban werd bevrijd, maar van zijn landen afstand moest doen ten behoeve van Koning Lodewijk IX en diens broeder Alphonse van Poitou. Een te Toulouse terzelfder tijd ingestelde inquisitie-rechtbank werd met de gewelddadige bekeering of de uitroeiing der nog levende A. belast, wier overschot in 1244 in de Pyreneeën werd vernietigd. Zie ook KRUISTOCHTEN.