Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alabama

betekenis & definitie

Alabama - (= hier rusten wij), een der Zuidelijke Staten van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika aan de Golf van Mexico; oppervlakte 135.000 K.M.2 — Het Noordelijk deel wordt ingenomen door de uitloopers van het Alleghanygebergte, in de Racoon en Lookout Mountains tot 445 Meter hoog. Het midden is een vruchtbaar heuvelland van gemiddeld 100 M. hoogte,' terwijl het Z. een reusachtige laagvlakte vormt, 200 K.M. breed, ontstaan door rivieren, waarvan de Alabama-rivier de voornaamste is. Het water van deze rivier is geel-bruin gekleurd van het vele slib. Zij ontstaat in Georgië uit de samenvloeiing van Cooca en Tallapossa en vereenigt zich even boven de monding in de ondiepe Mobile Golf, met de Tombigbee tot de Mobile Rivier.

Voor kleine schepen is de Alabama-rivier te bevaren tot de hoofdstad Montgomery, d.i. over een lengte van 600 K.M. Ook de Chattabochee, die de grens vormt tusschen A. en Georgië, is bevaarbaar. De Tennessee Rivier, die het N. van O. naar W. doorstroomt, gaat naar de Ohio, een zijrivier van de Mississippi. — Hoewel de staat ligt tusschen 30 en 35° N.B., overeenkomende met het Middellandsche zeegebied, heeft het midden en N. toch een gematigd klimaat, met vrij veel sneeuwval. Dit deel is veel gezonder dan het moerassige en meer tropische Z., waarvoor Europeanen gevaarlijke koortsen heerschen. De regenval is slechts in de Zuidelijke streken vrij belangrijk, tusschen 100 en 150 c.M. per jaar. Winden uit de Golf van Mexico geven er den regen en de warmte, zoodat het Z. in vele opzichten een tropisch karakter draagt, hetwelk vooral in den plantengroei uitkomt, zooals onze landgenoot Prof. Hugo de Vries, die deze streek bereisde, doet uitkomen in zijn boek Van Texas naar Florida. — Het dichtst langs de kust loopt een strook, ijl begroeid met langnaaldige dennen, een echte savanne, die zich Oostwaarts tot in NoordCarolina voortzet. De „longleaf pines” geven uitmuntend timmerhout en terpentijn. Eigenaardig zijn nog de zoogenaamde hammocks, groepen van dicht loofhout in poelen of kleine valleien, die terstond opvallen in een streek, waar overigens òf alleen dennen òf in het geheel geen boomen groeien.

Noordelijk van deze vrij onvruchtbare streek liggen de zoo vruchtbare black (zwarte) prairies, wier grond in hoofdzaak een mengsel is van de kleiachtige verweeringsproducten der onderliggende rotsen en van het later daarop gekomen Savanna-zand. De kleur van den grond is wit, geel of lichtrood, maar wurdt zwart (vandaar de naam), zoodra het land met bosch is begroeid of in cultuur wordt gebracht. In tegenstelling met het Z. zijn het hier meest loofboomen, die bovendien in dichte bosschen bijeen staan. In deze streek ligt ook de Noordelijke grens der palmen, die ongeveer evenwijdig loopt met de kust. Deze palmen, verschillende soorten van het geslacht Sabal, zijn lastige onkruiden, waarvan de stam, evenals bij den Europeeschen dwergpalm, niet boven den grond uitkomt; alleen de waaiervormige bladeren steken tusschen het gras omhoog. De oorspronkelijke wouden worden nog steeds op Amerikaansche wijze gekapt, d. w. z. de groote boomen van de goede houtsoorten worden geveld, en al het overige laat men staan. Vele tramwegen zijn aangelegd voor het vervoer van het gekapte hout naar de zaagmolens. De wegen rondom zulke fabrieken zijn gemaakt uit een dikke laag van zaagsel.

Met recht wordt het bosch als een kostbaar bezit van Alabama beschouwd, niet alleen door de waarde van het hout, maar ook door den rijkdom aan hars en terpentijn. Dit laatste wordt, nadat een insnijding in den stam is gemaakt, opgevangen in kleine blikken bakjes. Van de cultuurgewassen hebben de tabak en het suikerriet slechts weinig beteekenis in vergelijking met de katoen. A. is een der belangrijkste katoenstaten van Amerika. Toch is slechts 10 a 16 % van den bodem met katoen beplant en stijgt dit cijfer alleen in het centrum tot 20 % en hooger. Onvruchtbaarheid, klimaat en weinig intensieve bewerking van den grond zijn daarvan de oorzaak. Geregeld wordt, na 2-jarige exploitatie, de grond 1 jaar aan zich zelf overgelaten, daarna het onkruid als groene mest ondergeploegd. De katoen wordt in het land zelf van de pitten ontdaan, hydraulisch samengeperst tot balen, geschikt voor de verzending.

Uit de pitten perst men de katoenolie, terwijl het resteerende wordt verwerkt tot kalvermeel, een geschikt veevoedsel, dat echter ook wel voor mest wordt gebruikt. Naast katoen verbouwt men veel maïs, het broodkoren, terwijl op kleinere schaal aangeplant worden tarwe, haver, maniok en sweetpotatoes (bataten), waarvan de gekookte vruchten een breiachtige soep geven, die een der meest geliefde gerechten in de Zuideiijke staten is. — De bodem van A. bevat veel waarde aan delfstof: steenkool, zandsteen, marmer, kalksteen en vooral ijzererts. — De bevolking van A. bestaat uit ruim 1 millioen blanken, 825.000 Negers en nog eenige honderden Indianen. De meerderheid der bevolking is Protestant. Vertegenwoordigd zijn voorts Baptisten, Methodisten, Roomsch-Katholieken, Presbyterianen en aanhangers van de Christian Science. — De staat wordt bestuurd door een senaat van 35 en een Huis van Afgevaardigden van 106 leden, allen gekozen voor 4 jaar. Voor het onderwijs wordt veel gedaan; er zijn b.v. een Staats-Universiteit, vier instellingen tot opleiding van geestelijken, een polytechnicum en een onderwijs-inriehting voor Negers: het Tuskegee-Instituut. Zieke en behoeftige ouden van dagen worden gepensionneerd en ontvangen al naar de klassen, waarin ze geplaatst zijn, van 50 tot 100 dollar per jaar. De voornaamste steden zijn: Birmingham (50.000 inw.), Mobile (43.000) , Montgomery, de hoofdstad (41.000), Selma en Anniston (11.000).