Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Adresboek

betekenis & definitie

Adresboek - Naam-, beroeps- en adres-opgaven der inwoners eener stad, der firma’s in verschillende takken van handel en nijverheid, enz. De a.’en van bestuursorganisaties en van vereenigingen verschijnen meestal als Almanak of Jaarboek. De tegenwoordige vorm dezer publicaties ontstond voornamelijk in het begin der 19e eeuw, toen de opbloeiende en zich gestadig uitbreidende industrie en handel de middelen voor het vinden van nieuwe afnemersadressen steeds meer van noode kreeg. Ze verschenen toen echter nog niet geregeld.

Het eerste plaatselijke a. hier te lande schijnt dat van Amsterdam te zijn geweest, in 1839 een klein 8° boekje van evenveel honderden bladzijden als het tegenwoordige er duizenden in groot 8° formaat telt. In 1847 volgde Rotterdam en daarna verschenen geleidelijk a.’en van de meest belangrijke plaatsen, welke door de opname van bestuursinrichting, middelen van vervoer, vereenigingen, enz. steeds meer volledig werden en zich bij de behoeften des tijds bleven aanpassen. Het eerste beroepsadresboek, dat tot heden bleef bestaan, was vermoedelijk dat voor den boekhandel, ’t welk in 1855 voor ’t eerst verscheen. Vak-adresboeken zijn in ons land nooit veelsoortig uitgegeven, in welk gemis evenwel sedert 1877 door een telkens vernieuwd „Algemeen adresboek van Nederland en Nederlandsch-Indië, ten dienste van handel en nijverheid” op vrij afdoende wijze wordt voorzien. In de groote handelscentra zijn bovendien kantoren, die de internationale handelsadressen aller branches verschaffen.