(zwol, heeft en is gezwollen),
1. zich naar alle zijden uitzetten: de knoppen aan de bomen zich door inwendige oorzaken uitzetten: het hout zwelt, als gevolg van stijging van het →vochtgehalte; mijn benen -;
2. (van geluiden) geleidelijk sterker worden;
3. boven zijn oorspronkelijk oppervlak rijzen: de rivier zwelt, het water stijgt.