Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zuur-base-evenwicht

betekenis & definitie

o. (-en),

1. elk scheikundig evenwicht dat kan bestaan bij de reactie tussen zuren en basen in de ruimste betekenis; m.n. wordt bedoeld de situatie in buffermengsels;
2. (ook: zuurbase-balans), (fysiologie) het evenwicht van de bloedbuffers die de lichaamsvloeistof op pH = 7,4 moeten houden (e).

(e) Het zuur-base-evenwicht is vooral belangrijk voor de werking van de enzymen, die optimaal werken bij een pH (zuurgraad) = 7,4. De fatale grenzen zijn pH = 6,8 en 7,8.

Bij de handhaving van het zuur-base-evenwicht spelen →buffers een belangrijke rol, evenals de wisselwerking tussen ademhaling en nierwerking. Snelle variaties in de zuurgraad worden allereerst opgevangen door de buffers van het bloed en vervolgens gecompenseerd door een aanpassing van de ademhaling; bij verzuring door een snellere ademhaling (hyperventilatie) wordt de C02-afgifte vergroot en bij een teveel aan basische stoffen wordt de C02 gespaard door een verminderde C02-afgifte (hypoventilatie). Op langere termijn wordt door de nier het bicarbonaat-buffersysteem bijgesteld, waarbij het in de regel aanwezige overschot aan waterstofionen (b.v. uit voedsel of melkzuurvorming) wordt uitgescheiden in de urine en bicarbonaat wordt teruggewonnen. Verstoringen van het zuur-base-evenwicht kunnen zowel van metabole aard zijn, waarbij de primaire verandering is gelegen in een verandering van het bicarbonaatgehalte, als van respiratoire aard, waarbij de primaire verandering het C02-gehalte betreft. Metabole →acidose komt voor bij een overmatige melkzuurvorming en bij diabetes (→suikerziekte) of hongering. In laatstgenoemde gevallen leidt vetverbranding tot de vorming van de →ketonlichamen, hetgeen tot een verzuring van het inwendige milieu leidt.

De overmaat aan waterstofionen wordt gebufferd door het bicarbonaat-buffersysteem, waardoor verbruik van het bicarbonaat plaatsvindt, hetgeen wordt gevolgd door een hyperventilatie door de longen, waardoor extra CO2-afgifte plaatsvindt. Hierdoor wordt de verhouding tussen base (NaHC03) en zuur (H2C03) van het buffersysteem op korte termijn hersteld; op langere termijn door de nier, waarbij niet alleen de verhouding maar ook de oorspronkelijke hoeveelheden van de base en het zuur worden hersteld. Metabole →alkalose komt voor na opname van veel bicarbonaat uit het voedsel of na veel verlies aan maagzuur (HC1) bij veelvuldig braken. Hierdoor neemt de concentratie van bicarbonaat in het inwendig milieu sterk toe en om de verhouding NaHC03/H2C03 zoveel mogelijk constant te houden, vindt er een verminderde C02-afgifte plaats door middel van hypoventilatie. Deze korte-termijn-aanpassing wordt gevolgd door een uitscheiding van het teveel aan bicarbonaat door de nier, net zo lang tot de oorspronkelijke hoeveelheid bicarbonaat is bereikt. Respiratoire acidosis doet zich voor bij longziekten, waarbij de longfunctie zodanig is verslechterd dat niet voldoende C02 kan worden uitgescheiden. Respiratoire alkalose komt voor bij hyperventilatie als gevolg van te weinig zuurstof in het milieu, koorts e.d. met als gevolg een te grote uitscheiding van C02. →ademhaling.