(het accent wisselt),
I. onbepaald hoofdtelw., een onbepaald, bekend of bekend geacht getal of bedrag; (gemeenz.) idem —, een (groot) bedrag aan geld;
II. onbepaald vnw., voor (nog) — niet, ik doe het volstrekt niet; — geef ik er niet om, het kan mij niet veel schelen; — is zeker, dat ten minste is zeker; III. bw., — te beter, des te beter; zij heeft — voor mij gedaan, behoorlijk veel; dat scheelt —, nog al wat.