Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zoutzuur

betekenis & definitie

o., de oplossing in water van waterstofchloride (HCl).

(e) Zoutzuur is een sterk zuur, omdat de H+— en Cl-ionen in water vrijwel geheel gesplitst zijn. Het handelsprodukt zuiver geconcentreerd zoutzuur bevat ca. 38% HCl. Bij 15°C en 1 atm kan de oplossing hoogstens 42,9% HCl bevatten. Geconcentreerde oplossingen nevelen (roken) aan de lucht. De oplossing is in zuivere toestand kleurloos; het technische produkt is door ijzerverbindingen geel gekleurd.

Waterstofchloride (vaak ten onrechte ook zoutzuur genoemd) heeft een smeltpunt van —114,2°C en een kookpunt van —85°C. Het komt voor in vulkanische dampen en vandaar opgelost in wateren en bronnen in vulkanische streken. Verdund zoutzuur komt voor in het maagsap, waar het bij de →spijsvertering een belangrijke rol speelt. Waterstofchloride wordt gevormd door de directe reactie van waterstof en chloor in een knalgasbrander. Ook wordt zoutzuur bereid door verwarming (50°C) van keukenzout en zwavelzuur:

NaCl + H2SO4 →NaHSO4 + HCl. Bij verhitting (500°C) ontstaat nog een HCl-molecule: NaHSO4 + NaCl → Na2SO4 + HCl. Technisch zoutzuur komt in grote hoeveelheden vrij als bijprodukt bij de synthese van gechloreerde koolwaterstoffen en andere chloorverbindingen (vinylchloride).

Zoutzuur vormt met hydroxiden en oxiden zouten, de chloriden. In koud zoutzuur lossen zink, ijzer, magnesium onder waterstofontwikkeling op, tin na verwarming.

Zoutzuur wordt gebruikt voor de ontsluiting van sommige ertsen, de omzetting van cellulose en zetmeel in suiker, het beitsen van metalen en de bereiding van chloriden.