Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

Zeus

betekenis & definitie

[<lndogermaans, stralen], oppergod in het oude Griekenland; in de mythologie jongste zoon van Kronos en Rhea. Daar Kronos zijn kinderen verslond, verborg Rhea Zeus vlak na zijn geboorte op Kreta, waar hij werd verzorgd door Amaltheia en de Kureten.

Volwassen geworden, bevrijdde Zeus zijn broers en zusters, onttroonde met hun hulp Kronos en verdeelde met zijn broers, Hades en Poseidoon, de heerschappij over het heelal; zelf werd Zeus heerser over hemel en aarde. Hij overwon de Titanen, de Giganten en Tyfoon en wierp hen in de Tartaros. Hetzelfde lot trof o.a. Prometheus, Ixioon, Sisyfos en Tantalos, als straf voor hun wandaden. Zeus huwde zijn zuster Hera; hun kinderen waren Ares, Hebe en Hefaistos. Hij had daarnaast vele kinderen bij andere godinnen, halfgodinnen en sterfelijke vrouwen, o.a. bij Leto (Apolloon en Artemis), Semele (Dionysos), Danaë (Perseus), Metis (Pallas Athena), Demeter (Persefone), Alkmene (Herakles), Leda (Helena en de Dioskouren), Maia (Hermes); andere kinderen van Zeus waren o.a. Aiakos, Amfioon en Zethos, Sarpedoon, de Horen en Moiren, de Charites, de Muzen, Minoos en Tantalos, De vele verhalen over Zeus’ kinderen komen deels voort uit verbinding van de Indogermaanse Zeus met vóór-Indogermaanse lokale goden in Griekenland; deels ook zijn zij pogingen van vorsten om hun afkomst op Zeus terug te voeren; voor een ander deel zijn zij allegorisch van aard.Zeus beheerste ook regen en onweer. Zijn attributen waren adelaar en bliksem; hij woonde op de Olympos. Zijn macht werd alleen beperkt door het noodlot (moira). Zeus werd wel door heel Griekenland vereerd, maar had geen uitgebreide cultus: Zeusfeesten en Zeustempels waren zeldzaam. Hij werd vooral vereerd te Dodona, waar hij orakels gaf in het ruisen van de heilige eiken, en te Olympia, waar tot zijn eer de Olympische spelen plaatsvonden. Later kreeg hij allerlei bijnamen, die specifieke functies uitdrukten, b.v.

Zeus Polieus: beschermer van steden. In de hellenistische tijd kreeg Zeus vaak monotheïstische trekken: de Al-God, b.v. in de hymne van Kleanthes. Ook werden later oppergoden van andere volken aan hem gelijkgesteld, o.a. Jupiter (<Gr. Zeus Pater, vader Zeus), Ammon, Baal en Sabazios. ICONOGRAFIE. In de Griekse kunst van de 6e eeuw v.C. vindt men Zeus in verhalende voorstellingen op vaasschilderingen en reliëfs (strijd tegen de Giganten, geboorte van Athena enz.).

Zeus wordt voorgesteld als een statige figuur met lang haar en baard, dikwijls met de bliksem in de hand, soms vergezeld van zijn adelaar. Geïsoleerd en zonder attributen is het type van Zeus nauwelijks van dat van Poseidoon te onderscheiden. Een terracottagroep uit Olympia (500 v.C.-470 v.C.) toont Zeus terwijl hij Ganymedes meevoert. Samen met Hera figureert Zeus op een van de metopen uit Selinunte (ca.470 v.C.). Van beslissende invloed op alle latere voorstellingen was het kolossale beeld uit goud en ivoor van de tronende Zeus dat Feidias maakte voor het heiligdom van Olympia (ca.450 v.C. of na 438 v.C.). Dit beeld, een van de ‘zeven wereldwonderen’, is verloren gegaan; men kent het slechts uit beschrijvingen van Pausanias en afbeeldingen op munten; ook zijn terracotta-vormen voor de vervaardiging van de vergulde draperie van het beeld in Olympia teruggevonden.

LITT. A.B.Cook, Zeus (3 dln. 1914-40); H.W.Parke, The oracles of Zeus (1967); H.Lloyd-Jones, The justice of Zeus (1971).