Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wissel

betekenis & definitie

I. m. (-s),

1. wisseling, overgang, verandering: de wissel van de estafettelopers verliep vlot;
2. (handel) wisselbrief, schriftelijke onvoorwaardelijke opdracht aan iemand (de trekker) om aan een ander (betrokkene) een som geld uit te keren aan een derde (houder) op een nader omschreven dag en plaats; (fig.) een op de toekomst trekken, speculeren op een gunstige ontwikkeling in de toekomst; betalen met een wissel op de eeuwigheid, nooit betalen;
3. vast paadje waarlangs wild van zijn leger naar zijn wei-of drinkplaats gaat: het haas volgt zijn wissels;

II. m./o. (-s), inrichting in het spoor van een spoorweg om een vertakking tot stand te brengen.

HANDEL

Aan de wissel liggen ten grondslag bepaalde financiële verhoudingen tussen trekker en betrokkene, tussen trekker en nemer, tussen nemer en geëndosseerde en tussen de geëndosseerden onderling. De betrokkene is het wisselbedrag schuldig aan de trekker, of hij weet, dat de trekker het bedrag hem zal verrekenen. De trekker is het wisselbedrag aan de nemer schuldig, of hij weet dat de nemer dit bedrag met hem zal verrekenen. De nemer kan als endossant de wissel aan een ander overdragen (geëndosseerde of houder). Het endossement wordt steeds op de achterzijde van de wissel geplaatst.

Het kan volledig of blanco zijn. Iedere houder kan de wissel aan de betrokkene ter acceptatie doen aanbieden. In vele gevallen geschiedt deze aanbieding door de trekker (geregeld in de 6e titel Ned. WvK artt. 177—199, en de 8e titel Belg. WvK en de Belg. wet van 31.12.1955).aval. SPOORWEGEN. Wissels zijn te onderscheiden in linkswissel, rechtswissel en symmetrische wissel naar de plaatsing van de vertakkingshoek ten opzichte van de hartlijn van het onvertakte spoor (afb.).

De meest voorkomende hoekverhouding (tangens) bij de spoorwegen is 0,11 of 1:

9. Een kleinere hoekverhouding maakt een grotere boogstraal en een hogere snelheid mogelijk. De meest gangbare wissels in Nederland en België zijn 1:8; 1:9; 1:12; en 1:20 symmetrisch voor 125 km/h. Een wissel 1:34,7 wordt hier gebruikt voor 140 km/h. Teneinde een trein in een bepaalde richting te leiden, moet het stel wisseltongen in de juiste stand geschoven worden, met de hand of met centrale bediening elektrisch met een motor bij de wissel, of met trekdraden.

Wanneer men een kruising combineert met een wissel verkrijgt men een halve (met één boog) of een hele Engelse wissel (met twee bogen).