Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Weinig

betekenis & definitie

I. onbep. hoofdtelw. (minder, minst),

1. een gering aantal, niet veel: er waren maar weinig mensen;
2. hij eet weinig; hij weet er weinig van, heeft daar niet veel verstand van; (ook) trekt het zich niet veel aan; hij heeft weinig van een dichter, een geleerde, hij is niet het geijkte type daarvan; het heeft er nog weinig van, het lijkt er niet veel op;
3. een geringe hoeveelheid; hij verdient weinig geld; (zegsw.) het is maar uit een goed hart, gezegd als men iets aanbiedt dat men zelf te klein, te gering acht;

II. in bijw. gebruik,

1. ter aanduiding van hoeveelheid of graad: ik geef er weinig om; hij slaapt weinig;
2. van tijd, zelden, niet dikwijls: hij is weinig thuis;

III. zn., o., (schrijft.) een weinig, een geringe hoeveelheid.