hoofdpersoon van een eeuwenoude legende, in de gangbare vorm voor het eerst beschreven in het Hoogduitse volksboek Kurtze Beschreibung und Erzehlung von einem Juden mit Namen Ahasverus (1602). De schoenmaker Ahasverus [Hebr.
Achasjwerosj, de eeuwige jood] joeg Jezus weg toen deze op weg naar Golgotha voor zijn huis wilde rusten; Jezus sprak daarop: ‘Ik zal rusten, maar gij zult zwerven tot ik terugkeer'. De legende van de nog altijd rondzwervende Ahasverus werd wijd en zijd bekend. Tal van schrijvers en dichters werkten het thema uit, o.a. Shelley, Goethe en A. Dumas père; vaak werd de Wandelende Jood daarbij gezien als symbool van het verstrooide joodse volk, of van de rusteloze menselijke geest. In Nederland werd vooral A.
Vermeylens roman De Wandelende Jood (1906) bekend. Behalve Ahasverus komen ook de volgende namen voor: Isaäc Laquedem (Frankrijk), Buttadio (Italië), Juan Espera en Dios (Spanje).