Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Waarheid

betekenis & definitie

v.,

1. het ware; overeenstemming van een verhaal of bericht met de zaak zoals zij is: dat is bezijden de waarheid, niet geheel juist of onjuist, onwaar; niet ver van de waarheid zijn, wel zo wat kloppen, vrijwel juist zijn; de waarheid spreken; om de waarheid te zeggen, eerlijk gezegd; de waarheid te kort doen, iets zeggen dat onwaar is; de waarheid ligt in het midden, noch het een noch het ander is geheel waar; de waarheid wil niet altijd gezegd zijn;
2. (—heden), iets dat waar is: wiskundige waarheden; een waarheid als een koe, die zeer evident is, iets vanzelfsprekends.

FILOSOFIE

In de (gangbare) filosofie bestaan voornamelijk twee theorieën met betrekking tot de waarheid. In de correspondentietheorie is een bewering p waar, wanneer zij overeenstemt met een feit p in de werkelijkheid. Een bewering ‘het sneeuwt’ is waar, dan en alleen dan, als het sneeuwt. Daarnaast kent men de coherentietheorie, waarbij een bewering p als waar wordt beschouwd, wanneer zij als stelling in een systeem kan worden afgeleid. Beide theorieën vullen elkaar aan.

In de wiskunde en logica overheerst de coherentietheorie, in de empirische waarneming de correspondentietheorie. In een empirische theorie worden stellingen afgeleid, die waar moeten zijn volgens die theorie. Vervolgens worden deze met de werkelijkheid vergeleken. Hier moeten zij waar zijn volgens de correspondentietheorie. In een oneigenlijke zin wordt het begrip waarheid gebruikt wanneer gezegd wordt dat feiten waar zijn los van elke uitspraak over die feiten. Oorspronkelijker dan de waarheid van het oordeel, is volgens sommigen de openheid van het menselijk bestaan of bewustzijn, dat het andere enigszins in zich opneemt om het te kennen.

Volgens Heidegger is deze Erschlossenheit de eigenlijke grond van de waarheid, omdat door haar en in haar alle ‘waarheden’ ontstaan. Nog weer andere filosofen stellen dat een uitspraak ‘p is waar’ niets meer zegt dan simpel ‘p’ (abundantietheorie).

LITT. M. Heidegger, Vom Wesen der Wahrheit (1954); A.R. White, Truth (1970); N. Rescher, The coherence theory of truth (1973); R.C. Kwant, Waarheidscrisis (1975); L.B.

Puntel, Wahrheitstheorien in der neueren Philosophie (1978).

RECHT

In de strafrechtspleging noemt men materiële waarheid de vraag of de verdachte het tenlastegelegde feit ook in werkelijkheid heeft begaan. Lange tijd is de bekentenis het bewijsmiddel (bewijs) bij uitstek geweest. Dit systeem, waarin de verklaring van de verdachte centraal stond en niet het onderzoek naar de waarheid van de feiten, had veel bezwaren: het was weinig humaan, doordat niet zelden de beklaagde op gruwelijke wijze gedwongen werd verantwoording af te leggen (foltering). Het gevolg was dat de waarheid nog moeilijker te achterhalen werd.

In een aantal landen, waaronder Nederland en België, erkent men tegenwoordig het zwijgrecht van de verdachte, d.i. dat deze niet verplicht is mee te werken aan het bewijs tegen zichzelf. Zijn verklaringen worden niet beëdigd en de enkele bekentenis is niet voldoende voor het bewijs van de feiten. Dit betekent dat politie en justitie, zeker in het geval van een ontkennende verdachte, aangewezen zijn op de getuigen- en vooral deskundigenverklaringen. Men is huiverig om bepaalde moderne wetenschappelijke technieken ter onthulling van de materiële waarheid in te voeren, zeker wanneer deze ten koste gaan van de integriteit van de verdachte. In Nederland en België is het bij de wet verboden om narcoanalyse (waarheidsserum) of leugendetectie bij een verdachte toe te passen.