Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vorm

betekenis & definitie

m. (-en),

1. de zichtbare uiterlijke verschijning(e): de vorm van een figuur; (fig.) vorm geven aan een gedachte, een gevoelen, die in woorden uitdrukken; vorm aannemen, duidelijker, meer omlijnd worden: de plannen beginnen vorm aan te nemen; de schone vorm van een vaas; vormen van kristallen; (van het lichaam) fraaie, volle vormen; met betrekking tot abstracte zaken; het probleem van vorm en inhoud in de dichtkunst; (wiskunde) homogene veelterm;
2. (pregn.) de juiste gestalte die iets hebben moet, de vereiste inrichting of samenstelling: naar of in de vorm, zoals het behoort; in zijn, (van sportlieden enz.) in de beste conditie om prestaties te leveren;
3. vaste gedraging in het maatschappelijk verkeer, formaliteit of conventie: de vormen in acht nemen; voor de vorm, om de conventie in acht te nemen; (ook) voor de schijn: voor de vorm iemand vragen;
4. (litteratuur) samenvatting van alle elementen van de uiterlijke gedaante van een letterkundig werk: ritme, rijm, vers, klank, compositie, geleding enz.;
5. voorwerp waarmee men vormt, een bepaalde vorm geeft; het kind speelde met zand en vormpjes; gietvorm; (fig.) iets in een andere vorm gieten, daaraan het genoemde, resp. een ander voorkomen geven; matrijs van lettergieters; gestel van draad waarop het papier geschept wordt;
6. (taxonomie) forma, onderverdeling van variëteit ( forma specialis);
7. (muziek) wijze waarop motieven, thema’s en melodieën in een compositie zijn gerangschikt.

BEELDENDE KUNST

Hier is de vorm middel en uitdrukkingsgewijze, waardoor de kunstenaar zijn gedachten en gevoelens, zijn verbeelding in de materie concreet maakt, het geheel van zichtbare elementen van een kunstwerk. Vaak werd en wordt nog de vorm gesteld tegenover de inhoud, wat eigenlijk geen zin heeft doordat in het kunstwerk vorm en inhoud onafscheidbaar zijn. De inhoud wordt pas kenbaar door de vorm en anderzijds is een zuivere vorm in natuurwetenschappelijk-abstracte betekenis niet denkbaar. Sommige kunsthistorici hebben aan de studie van de vorm een groot belang gehecht en er de grondslag van hun kunsttheorie van gemaakt (Riegl, Wölfflin, Focillon). Voor anderen daarentegen is de vorm slechts symbool, een teken van een andere (hogere) werkelijkheid (iconologische, sociologische interpretatie). LITT.

K.Bauch, Kunst als Form (1962).

FILOSOFIE

Volgens Aristoteles c.s. is de vorm in de ontologie het volmaaktheidsprincipe van al het zijnde.

Nadat deze term in de scholastiek een fundamenteel begrip was gebleven en daarna werd verwaarloosd, kwam hij terug in de filosofie van Kant, die de vorm, geconstitueerd door de structuur van het menselijk bewustzijn, plaatste tegenover de materie, d.i. de gewaarwordingen die onmiddellijk gegeven zijn. Bij Kant is de tijd de vorm van de inwendige zin en de ruimte de vorm van de uitwendige zin. Beide zijn de a priori-vorm van de sinnliche Anschauung. Op deze wijze worden de gewaarwordingen door het menselijk bewustzijn tot elkaar in ruimtelijke en tijdelijke relaties gebracht; vervolgens ordent het bewustzijn deze gegevens met behulp van denkvormen of categorieën (b.v. substantie, causaliteit enz.). Sindsdien is de vorm ook als sleutelconcept van de moderne menswetenschappen, vnl. in de psychologie (vergelijk gestaltpsychologie) - van een blijvend belang in de moderne filosofie, vooral wanneer deze wetenschapstheoretisch of logisch is gekleurd. Het onderscheid tussen stof en vorm kwam sterk tot uitdrukking in de esthetica.

Onderscheid maakt men verder tussen de innerlijke en de uiterlijke vorm.

MUZIEK

De vorm houdt steeds gelijke tred met de veranderingen in de cultuur en de ontwikkeling van het instrumentarium. Een vastgestelde, genormaliseerde vorm is echter slechts een schema. Op elk schema ontstaan nieuwe variërende vormen. Oude vormen, die uit één thema bestaan, zijn de canon en de fuga, het hoogtepunt van de contrapuntische vorm. Een oude meerthematische vorm is het rondo met refrein. De driedelige vorm is zeer belangrijk.

Deze komt voor in de da capo-aria, dansen, de instrumentale liedvorm en de hoofdvorm ( sonate). De vormen van cantate, oratorium en opera staan niet op zichzelf, de delen daarvan beantwoorden aan bestaande vormen.