Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Voorzien

betekenis & definitie

(voorzag, heeft voorzien),

1. van tevoren zien, zien aankomen: dat heb ik wel voorzien;
2. in iets er (van tevoren) voor zorgen: in zijn onderhoud kunnen voorzien, voor zichzelf kunnen zorgen; daarin heeft de wet voorzien, dat is bij de wet geregeld; in een behoefte voorzien, die vervullen, bevredigen;
3. van iets -, verschaffen; de boten van roeiers ze bemannen; het huis is voorzien van centrale verwarming;
4. het op iemand voorzien hebben, op hem gemunt hebben; ik heb het niet op hem ik vertrouw hem niet.