Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Visrecht

betekenis & definitie

o., recht om, met uitsluiting van anderen, in een water te vissen.

Oudtijds waren de visrechten te onderscheiden in heerlijke en niet-heerlijke (b.v. die welke toekwamen aan de gezamenlijke buren van een territoriale rechtskring). De heerlijke visrechten zijn van koninklijke oorsprong en hadden betrekking op wateren die als scheepvaartweg een meer dan lokale betekenis hadden en die men als ’s heren of koningsstromen aanduidde. Als uitvloeisel van het stroomregaal (regalia) behoorde het visrecht meestal de keizer of diens rechtverkrijgenden (de landsheren) toe, terwijl de heren van heerlijkheden op hun beurt dikwijls zo’n visrecht verwierven als ‘gevolg’ van hun heerlijkheid. Het visrecht in de niet-landsheerlijke openbare wateren behoorde meestal aan de gezamenlijke buren van de rechtskring waarin het water gelegen was. Het vissen met de hengel in openbare wateren was vanouds in alle Ned. gewesten vrij. Tijdens de Bataafse Republiek vervielen de heerlijke rechten, maar koning Willem I heeft enige heerlijke rechten (o.a. de heerlijke visrechten) in beginsel hersteld (1814). Voor de huidige situatie Visserijwet.

In België werden na de Franse Tijd geen heerlijke visrechten hersteld.

< >