Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Verjaring

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het verjaren; (recht) verkrijging of verlies van recht door tijdsverloop;
2. verjaardag.

BURGERLIJK RECHT

Hierin onderscheidt men acquisitieve (verkrijgende) verjaring waarbij men de eigendom van een zaak verkrijgt, en extinctieve (bevrijdende) verjaring waarbij men van een verbintenis (schuld) bevrijd wordt. De eigendom van onroerend goed, een rente of andere niet aan toonder betaalbare inschuld verkrijgt men door een bezit van 30 jaren, of wanneer men dat bezit krachtens een wettige wijze van eigendomsverkrijging heeft verkregen door een bezit van 20 jaren. Het bezit door een rechtsvoorganger telt mee. Alle rechtsvorderingen, zowel zakelijke als persoonlijke (behalve het recht om een nalatenschap te verwerpen en dat tot inroeping van staat), verjaren na 30 jaren, voorzover niet een kortere verjaringstermijn geldt. In elke staat van een geding, ook in hoger beroep, kan men zich op verjaring beroepen. Ambtshalve mag de rechter niet met verjaring rekening houden, d.w.z. men moet er als procespartij uitdrukkelijk een beroep op doen. goede trouw.

STRAFRECHT

In strafzaken kan zowel het recht tot strafvordering als dat tot uitvoering van de reeds opgelegde straf door verjaring vervallen. In Nederland varieert de termijn van verjaring van het vervolgingsrecht van het OM van 2—18 jaar (twee jaar voor alle overtredingen; zes jaar voor misdrijven waarop als straf geldboete of hechtenis is gesteld, of gevangenisstraf van maximaal drie jaar; 12 jaar ingeval van gevangenisstraf van meer dan drie jaar en 18 jaar ingeval levenslange gevangenisstraf op het misdrijf is gesteld). Daders van jonger dan 18 jaar zijn van vervolging gevrijwaard na een derde van deze termijnen. De verjaringstermijn gaat in de regel lopen op de dag na die waarop het delict is gepleegd. De verjaring kan worden gestuit wanneer het OM op enigerlei wijze tijdens de verjaringstermijn vervolgt. Hierna begint de verjaring opnieuw te lopen.

De termijn voor het vervallen van het recht tot uitvoering van de straf is een derde langer dan die van het recht tot strafvordering en in geen geval korter dan de duur der opgelegde straf. De verjaringstermijn begint op de dag na die waarop de straf kan worden tenuitvoergelegd, d.w.z. nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden en de termijn (acht dagen) waarbinnen een gratieverzoek kan worden gedaan (eventueel totdat het gratieverzoek is beslist) is verstreken. De verjaringstermijn begint te lopen op de dag na een ontvluchting uit een strafinrichting. Deze treedt niet in wanneer de straftenuitvoerlegging wordt geschorst (art. 70—77 WStr).

In België varieert de termijn van verjaring van het straf vorderingsrecht: zes maanden bij overtredingen, drie jaar bij wanbedrijven en tien jaar bij misdaden (art. 21 WSv). De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van een criminele straf is 20 jaar, van een correctionele straf vijf jaar (of tien jaar indien de uitgesproken straf zelf meer dan drie jaar bedraagt) en van een politiestraf een jaar (artt. 91— 93 WStr).