Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Verband

betekenis & definitie

o. (-en),

1. (bouwkunde) samenhang, ineenvoeging: het verband van die deur is niet stevig; ook de verbonden delen: het verband

van een schip, alle spanten; (bij het metselen) de stenen worden in verband opgemetseld, zo gemetseld dat de voegen niet boven elkaar staan;

2. abstracte samenhang: zaken met elkaar in verband brengen; het causaal verband, de betrekking van oorzaak en gevolg; in groter in samenhang met een ruimere kring van voorstellingen; m.n. de samenhang van de in woord of geschrift geuite gedachten: logisch verband; iets uit het opmaken, uit de gehele samenhang van een passage; iets uit zijn verband rukken, uit de samenhang met het andere, waardoor de zin verloren gaat;
3. verbintenis: kort verband, dienstverband (m.n. militair) voor een beperkte tijd (tegenover beroepsfunctie); onder hypothecair verband; (recht) onder verband als naar rechte, zoals de wet en recht het bepalen;
4. (geneeskunde) zwachteling : hij zit met zijn been in verband.

GENEESKUNDE

De aard en vorm van het verband worden bepaald door het doel. Zo zijn er afsluitende verbanden (ter bescherming tegen invloeden van buiten), resorberende verbanden (die wondvocht enz. opnemen), drukverbanden, rekverbanden en steungevende verbanden. Tot deze laatste groep rekent men de hardwordende verbanden (gips) en de bandages (buikbanden, breukbanden enz.)