v. (-en),
1. het geven van rekenschap: iemand ter verantwoording (op)roepen; rekening en verantwoording doen, rekenschap doen van gevoerd beheer; dat neem ik voor mijn verantwoording, zo nodig zal ik het verdedigen;
2. verantwoordelijkheid: doe het maar gerust op mijn verantwoording, ik stel mij voor de gevolgen aansprakelijk.