landstreek in het noorden van de Ned. prov. Gelderland, ca. 2100 km2, 770 000 inw.
Rondom het centrale gebied van de Veluwe, bestaande uit een glaciaal stuwingslandschap, liggen een viertal gebieden: de Geldersche Vallei in het westen, de IJsselmeerkust of Noord-Veluwe, de IJsselvallei of oostelijke Veluwezoom en de zuidelijke Veluwezoom. Vanouds zijn de hoge, zandige met bos, heide en zandverstuivingen bedekte middengedeelten, waar nauwelijks landbouw mogelijk was, weinig bewoond. De bevolking concentreerde zich in de randgebieden, m.n. in de zuidelijke zoom tussen Wageningen en Dieren. Tegenwoordig is de Veluwe zeer in trek als vestigingsgebied: de bevolking neemt sneller toe dan met het geboortenoverschot overeenkomt, terwijl steeds meer bedrijven naar de Veluwe trekken. Middels een streekplan wordt getracht de bevolkingsgroei te matigen om de natuurgebieden te beschermen. Als middel van bestaan heeft de landbouw sterk aan betekenis ingeboet ten gunste van industrie en dienstensector. De uitgestrekte complexen bos, heide en woeste grond (ca. 1000 km2) hebben de Veluwe tot een belangrijk recreatiegebied gemaakt.
LITT. J.Gazenbeek, De Veluwe (1966); J.M.Fuchs en W.J.Simons, De Veluwe (1970).
