Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vel

betekenis & definitie

o. (-len),

1. huid (van mensen en dieren): ik heb het vel van mijn arm geschaafd; in een slecht of geen goed vel steken, niet gezond zijn; (van woede) uit zijn vel springen, zeer boos zijn; hij is vel over been, zeer mager; iemand het over de oren halen, trekken, het afstropen, hem alles afpersen ofwel iets zeer duur laten betalen;
2. afgestroopte huid van een jong of klein dier (in de handel alleen vel genoemd als het vers minder dan 15 kg weegt, d.i. het gewicht zonder hoeven, snuit en oren), veel vellen worden tot pels verwerkt; ook de bereide huid of stuk ervan;
3.vlies (van vlees, vruchten, melk);
4. afgepast stuk, blad (papier): een vel tekenpapier; een druks, al naar formaat 4, 8, 16, 24, 32, 40 of 48 bladzijden;
5.lap, vod: dat goed is, hangt aan vellen.

Dit deel van de Grote Oosthoek wordt gedrukt op vellen van 40 pagina’s. De binder versnijdt deze tot een vel van 24 en een van 16 pagina’s, waarna ze gevouwen worden tot katerns. De vellen zijn voorzien van een merkteken.