Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Varkens

betekenis & definitie

o. (mv.), Suoidea, een superfamilie van zoogdieren, die behoren tot de onderorde varkenachtigen (Suiformes, orde evenhoevigen), 12 soorten omvattend.

Varkens zijn middelmatig grote dieren met grote kop en in een schijf eindigende snuit, gebruikt voor het omwoelen van de grond. De neusgaten liggen in deze met kraakbeen versterkte schijf. De schedel is wigvormig; vooral bij de mannetjes (beren) zijn de hoektanden verlengd tot slagtanden (houwers of geweren). De vaak dunne haarvacht bestaat veelal uit harde borstels. Verspreiding: Europa (1 soort), Afrika (4), Azië (5), Midden-en Zuid-Amerika (2). Het huiszwijn, een kweekprodukt van het wilde zwijn, is als huisdier kosmopoliet geworden (ook hier en daar verwilderd, o.a. in Australië).

De echte varkens, familie Suidae, bewonen de Oude Wereld; men onderscheidt hier het wilde zwijn en verwanten (Eurazië en Noord-Afrika), penseelzwijn, reuzenzwijn, wrattenzwijn (alle drie in Afrika), en het hertzwijn of babiroessa (Zuidoost-Azië). Men kent fossiele varkens, o.a. uit Oost-Afrika, die nog veel groter dan het reuzenzwijn geweest zijn. De Amerikaanse varkens vormen een aparte familie, depekari’s.

Gedomesticeerde varkens. Vóór de domesticatie werden de zeugen eens per jaar bronstig. Zij wierpen meestal één big, bezaten twee tepels en de draagtijd bedroeg 126 dagen. De gedomesticeerde zeugen worden als zij geslachtsrijp zijn en niet zogen of drachtig zijn, iedere drie weken bronstig. Zij kunnen per jaar vaker werpen en het aantal biggen per worp varieert van één tot meer dan twintig, in Nederland gemiddeld 11, waarvan er gemiddeld 8,7 grootgebracht worden. Een zeug heeft ca. 14 tepels, de draagtijd is gemiddeld 115 dagen en zij kan voor de eerste keer werpen als zij een jaar oud is; voordien heet zij geit.

De biggen blijven 5 weken bij de zeug. Vrijwel alle biggen worden als ze een half jaar oud zijn, bij een levend gewicht van ca. 100 kg. geslacht. De meeste mannelijke biggen worden gecastreerd om te voorkomen dat het vlees na de slacht de zgn. bere-of geslachtsgeur krijgt. Bij jonge dieren is de kans daarop overigens klein. Een gecastreerde beer heet borg.

Varkens worden in tegenstelling tot vroeger vooral binnen gehouden, wat een gevolg is van het sterk toenemen van het aantal varkens per bedrijf en in totaal. Zie varkensras.

In Nederland bedroeg in 1978 (mei-telling) het aantal varkens: 1336100 fokvarkens, 4763500 mestvarkens en 3072000 biggen tot 20 kg; er werden 12494312 varkens geslacht.

In België waren in 1976 (meitelling) 646549 fokvarkens, 2058218 mestvarkens en 1425186 biggen tot 20 kg; er werden 7096337 varkens geslacht.

< >