Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vaandel

betekenis & definitie

o. (-s),

1. banier, vlag: onder iemands vaandel strijden ; (fig.) iets in zijn vaandel schrijven, een beginsel in zijn programma opnemen;
2. veldteken;
3. doek met kleuren of emblemen gedragen aan een dwarsstang die horizontaal is bevestigd aan een stok;
4.(hist.) afdeling krijgsvolk die onder één vaandel optrok.

Een vaandel is meestal van zware, dikwijls kostbare stof, veelal onderaan afgerond of in slippen gesplitst, terwijl rondom franje is aangebracht. Het vaandel is opgehangen aan een ravormige draagstok, bevestigd aan een lans of staf. Aan de ra-uiteinden hangen veelal gedraaide koorden met kwasten. Een vaandel vertegenwoordigt symbolisch een gemeenschap, b.v. het rijksvaandel (rijksbanier) het gehele volk. Ca. 1900 gingen vaandels vooral bij beroepscorporaties dienen als ‘vlagvertoon’. De militaire ‘banier’ wordt vrijwel altijd ‘vaandel’ genoemd.

Bij het binnenkomen of voorbijgaan ervan speelt de kapel de vaandelmars. In de middeleeuwen schonk een heer een vaanleen door het overreiken van een vaandel (nu doorgaans huisvlag of kasteelvlag). Een schuttersvaandel (in België: vendel) vertoont de schutspatroon. Het wordt niet gezwaaid of ten groet genijgd, behalve in de rooms-katholieke eredienst tijdens de consecratie. Het moet, gelijk een militair ‘vaandel’, gegroet worden. Een regerend vorst en een nieuwe schutterskoning tijdens zijn inhuldiging mogen erover lopen, kerkvaan, vlag.

LITT. J.Toorians, Het vendel (1969; schuttersvaandels).