1. m. (-en), onenigheid, geschil, krakeel, gekijf, verdeeldheid, ruzie, tweedracht: twist zaaien.
2. m., (textielindustrie) het aantal draaiingen per lengte-eenheid van een (uit vezels gesponnen) enkelvoudig garen of voorgaren: S-twist, Z-twist (niet te verwarren met twijn);
3. een garenmaat: van iedere klos moet 12 twist komen;
4 . moderne dans.