Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Twaalfjarig bestand

betekenis & definitie

Wapenstilstand in de Tachtigjarige Oorlog, op 9.4.1609 te Antwerpen gesloten tussen Spanje en de Republiek, aangegaan voor 12 jaar. Tijdens het Twaalfjarig Bestand kwamen in de Republiek veel interne tegenstellingen op de voorgrond.

De moeilijkheden begonnen met een theologisch dispuut tussen twee Leidse hoogleraren Arminius en Gomarus over de predestinatie (Remonstrantse Broederschap). De kwestie kwam op politiek terrein toen Holland vasthield aan artikel 13 van de Unie van Utrecht, dat bepaalde dat een gewest het recht had zijn eigen godsdienstzaken te regelen, waardoor Holland niets wilde weten van een oplossing van het geschil via een synode. Het werd een twist tussen de centraliserende en decentraliserende stromingen in de republiek (Stadhouderlijke Partij, staatsgezinden). In het conflict speelden stadhouder Maurits en de Hollandse raadpensionaris Oldenbarnevelt een belangrijke rol. Maurits, door het sluiten van het Bestand toch al van Oldenbarnevelt vervreemd, stond de Fransgezindheid van deze laatste niet aan. Maurits was meer Engelsgezind, terwijl het naar voren brengen van de Hollandse soevereiniteit hem evenmin aanstond; hij voelde zich meer functionaris van de Unie.

De religieuze kwestie interesseerde Maurits minder; tenslotte koos hij voor de contraremonstranten. In 1616 verzocht Oldenbarnevelt Maurits om de tussenkomst van het leger tot handhaving van het gezag van de Staten van Holland, wat Maurits weigerde. In 1617 kwamen opstootjes tegen de remonstranten voor. De kerkelijke twisten raakten geheel op de achtergrond. Op voorstel van Oldenbarnevelt namen de Staten van Holland in 1617 de zgn. Scherpe Resolutie aan, waarbij zij verklaarden zich te zullen verzetten tegen het houden van een nationale synode, de steden gemachtigd werden waardgelders in dienst te nemen en de soldaten ter repartitie (repartitiestelsel) van Holland een nieuwe eed moesten afleggen, waarbij zij beloofden te zullen gehoorzamen aan de Staten en aan de besturen van hun garnizoenssteden.

Dit besluit van de Staten van Holland was weliswaar niet onwettig, maar bracht een burgeroorlog nabij. Maurits ging tot tegenmaatregelen over: de Staten-Generaal verleenden hem dictatoriale macht (een onwettig besluit, daar het met meerderheid in plaats van met eenparigheid van stemmen werd genomen). In Nijmegen, Utrecht en de prov. Overijssel verzette Maurits de wet, waardoor hij contraremonstranten aan de macht bracht; de waardgelders te Utrecht dankte hij af. De leiders van het Staatse Bewind werden gevangen genomeno.a. Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, pensionaris van Rotterdam, Hogerbeets, pensionaris van Leiden, en Ledenberg, secretaris van de Staten van Utrecht (1618).

De invloed van de remonstranten werd ook in Holland door het verzetten van de wet gebroken. De theologische strijd eindigde met de overwinning van de orthodoxen (Dordtse Synode): de politieke strijd eindigde op het schavot (Oldenbarnevelt).

Staatkundig betekende de overwinning van Maurits weinig; veranderd waren slechts de personen, maar niet de staatsinstellingen. Holland, nu onder contra-remonstrantse regenten, hernam spoedig zijn overmacht. De gebreken van de Unie bleven bestaan en daarmee de oorzaken van nieuwe conflicten.

In 1621 bestonden er aan beide zijden vredesneigingen, maar Maurits hield aanvaardbare Spaanse voorstellen achter en maakte onaanvaardbare bekend. Zo laaide in 1621 de strijd opnieuw op onder voor de Republiek ongunstige omstandigheden.

LITT. W.J.M. van Eysinga, De wording van het Twaalfjarig Bestand (1959); J.J. Poelhekke, ’t Uytgaan van den Treves (1960); J. den Tex, Oldenbarnevelt, III (1966); A.T. van Deursen, Bavianen en slijkgeuzen (1974).