(trouwde, heeft en is getrouwd), huwen: wanneer denken de jongelui te trouwen?, in de kerk trouwen , het huwelijk laten inzegenen; voor de wet trouwen, op het stadhuis; (spr.) trouwen is houwen, als men getrouwd is kan men er niet meer af ; zo zijn wij niet getrouwd, dàt hebben we niet afgesproken; ten huwelijk nemen; (overdr.) een fortuin trouwen, iemand met veel geld; in de echt verbinden, resp. een echtverbintenis inzegenen: de burgemeester trouwde hen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk